"Nertsenhouderij is de meest rendabele veeteeltsector"
nieuwsIn Europa genereren 6.000 kwekers van pelsdieren een omzet van 1,5 miljard euro. Circa 58 procent van de wereldproductie nertsbont wordt in de EU gerealiseerd. België, in feite Vlaanderen, telt 19 nertsenbedrijven. "De sector heeft zijn dieptepunt gekend in de jaren '90, maar vandaag is nertsenhouderij de meest rendabele veeteeltsector", zegt Marnix Van Laecke, voorzitter van de Belgische vereniging van pelsdierhouders (BEFFA).
Binnen de veehouderij is de pelsdierenhouderij een relatief kleine, maar op vandaag zeer rendabele bedrijfstak. "De voorbije jaren steeg de vraag naar bont en de verwachting is dat de marktsituatie gunstig blijft", verklaart nertsenhouder en federatievoorzitter Marnix Van Laecke. "Een nertsenpels kost ons 20 tot 25 euro, al verschilt de kostprijs van bedrijf tot bedrijf", legt hij uit. "Op de veiling brengen kwalitatieve reuenpelsen 50 euro per stuk op. Zoals het er nu naar uitziet, stevenen we af op een gemiddelde opbrengst van ongeveer 35 tot 40 euro per pels."
In Vlaanderen zijn er circa 40.000 moederdieren. "De 19 Vlaamse nertsenhouders hebben gemiddeld 2.000 à 2.500 moederdieren, al zijn er ook kwekers met 4.000 moederdieren", zegt Van Laecke. Samen produceren zij 150.000 tot 200.000 pelsen per jaar. Dat is meer dan wat 100 kwekers vroeger realiseerden zodat ook deze sector niet ontsnapt aan schaalvergroting. "Al zijn onze bedrijven nog steeds klein in vergelijking met onze collega's in Denemarken, Nederland en Polen. Daar kan een bedrijf tot 40.000 moederdieren tellen", illustreert Van Laecke.
De eerste nertsenhouders hebben door hun zorgvuldige selectie van fokmateriaal en door hun pionierswerk op het vlak van voeding en houderijmethoden de basis gelegd voor wat thans een volwaardige agrarische bedrijfstak is. Volgens Van Laecke is de sector nog steeds volop in beweging en is er nog ruimte voor uitbreiding. Op de meeste bedrijven zwaait een veertiger de plak, bedrijfsleiders ouder dan 50 weten hun opvolging al verzekerd.
De installatiekosten zijn erg afhankelijk van de loods en hokken waarin de nertsen worden gehuisvest, maar voor starters zijn de investeringskosten veelal lager dan in andere veehouderijsectoren. Nertsen kunnen zowel in open stallen als in gesloten stallen en kassen worden gehouden. Zij beschikken over een nachthok waar ze in vers stro slapen en hun jongen ter wereld brengen, terwijl ze in de uitloopren continu over vers drinkwater kunnen beschikken. "Ook de kosten voor nutriëntenemissierechten zijn met 4.820 euro voor een bedrijf met 1.000 moederdieren niet onoverkomelijk", zegt Van Laecke.
De handel in bont draait niet langer uitsluitend om Rusland, maar is een wereldhandel geworden. "Nertsenpelsen worden via internationale veilingen verkocht", bewijst Van Laecke. Hij noemt nertsenhouderij een stabiele sector en is overtuigd dat er nog goede jaren in het verschiet liggen. "Bont maakt opnieuw deel uit van het algemeen modebeeld. De consument die bont draagt, is niet onverschillig, maar integendeel erg bewust van het product dat hij of zij draagt."
Nertsen zijn van nature vleeseters. Daarom krijgen ze restproducten uit de pluimvee- en visverwerkende industrie. Op deze manier wordt een grote 'afvalberg' omgezet in een hoogwaardig natuurproduct. De nertsenhouder stemt zijn bedrijfsvoering volledig af op de jaarcyclus van zijn dieren. Nertsen krijgen één keer per jaar jongen. Vanaf april worden de pups geboren met gemiddeld vier tot zes per worp. In het najaar - wanneer de dieren volwassen en pelsrijp zijn - worden de fokdieren voor het volgende seizoen geselecteerd.
De overige dieren worden op het bedrijf zelf gedood, op een snelle en pijnloze manier met behulp van zuivere koolmonoxide, zoals door de overheid voorgeschreven. De verdere pelsbewerkingen vinden meestal ook op het bedrijf zelf plaats. De pelzen worden schoongemaakt, in een speciale ruimte gedroogd zodat ze zeer lang houdbaar zijn en gereed gemaakt voor transport.
Tot slot wil Van Laecke ook wat kwijt over het imago van de sector. "Vroeger was de druk op nertsenhouderij niet zo groot, dus hebben we niet snel genoeg het maatschappelijk debat aangegaan", zegt de voorzitter van BEFFA. "Maar vandaag hebben alle nationale bontkwekersorganisaties zich verenigd in European Fur Breeders Association (EFBA). Van daaruit wordt hard gewerkt om het imago van de sector te verbeteren."
Van Laecke is overtuigd dat ook de Vlaamse kwekers hun steentje kunnen bijdragen door het grote publiek te tonen hoe de nertsen gehouden worden. "Vorig jaar nam een West-Vlaams nertsenbedrijf deel aan de Dag van de Landbouw. Van heinde en verre kwamen nieuwsgierigen een kijkje nemen en we kregen niet één negatieve reactie", besluit Van Laecke.
Beeld: Marnix Van Laecke