duiding

Lode Delbare - Trias

duiding
"Van boerenstiel bewuste keuze maken met toekomstperspectief"
9 februari 2012  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:53
Lees meer over:

Voor jonge land- en tuinbouwers in Vlaanderen is de boerenstiel een weloverwogen keuze. In het Zuiden ligt dat anders. Een groot deel van de beroepsbevolking zit gevangen in ‘overlevingslandbouw’ bij gebrek aan een alternatief dat betere toekomstperspectieven biedt. Door boeren te verenigen en van hen ondernemers te maken, maakt de ngo Trias van landbouw een bewuste beroepskeuze. “Met de steun en ervaring van middenveldspelers als Boerenbond groeit familiale landbouw in ontwikkelingslanden uit tot een waardevolle economische activiteit”, getuigt Lode Delbare. Hoe gaat dat precies in zijn werk? Is de kennisuitwisseling tussen Noord en Zuid verrijkend of schuilt er ook een gevaar voor onze concurrentiepositie in? VILT vroeg het aan de directeur van Trias.

Wat onderscheidt Trias van andere ngo’s?
LodeDelbareTrias.1.jpgLode Delbare: Trias is een ngo die aan ontwikkelingssamenwerking doet. Wat ons bijzonder maakt, is het mandaat dat we krijgen van Vlaamse middenveldspelers. Zowel de landelijke beweging in Vlaanderen (Boerenbond, Landelijke Gilden, KLJ en KVLV) als de KMO’s (UNIZO, markant en Neos) willen via Trias een aantal veranderingsprocessen op gang brengen in het Zuiden. Die institutionele onderbouw onderscheidt ons bijvoorbeeld van Vredeseilanden, een ngo die inhoudelijk aan dezelfde thema’s werkt. Het zorgt er ook voor dat Trias lid is van AgriCord, een netwerk van ngo’s die allemaal een mandaat krijgen van de landbouworganisaties uit hun thuisland.

Op welke manier helpt Trias armoede en honger in het Zuiden bestrijden?
Trias steunt meer dan een half miljoen familiale boeren in twaalf landen, verspreid over Azië, Afrika en Latijns-Amerika. Het platteland is ons (voornaamste) werkterrein. Wat Boerenbond 100 jaar geleden in Vlaanderen deed, is onze inspiratiebron. Door kansarme, kleinschalige boeren te verenigen in ledenorganisaties, kunnen ze gemeenschappelijk hun belangen verdedigen en een aantal diensten verzekeren. Op die manier versterkt Trias een 20-tal boerenbewegingen. Verder werken we samen met een 60-tal lokale partners die diensten verstrekken aan de leden van die landbouworganisaties. Zo krijgen ze toegang tot microkredieten, bedrijfsopleidingen en afzetmarkten waar een correcte prijs betaald wordt. Door van boeren ondernemers te maken, moet landbouw voor hen een bewuste keuze worden om een toekomst uit te bouwen. Trias steunt ook niet-agrarische ondernemers, maar acht op de tien begunstigden zijn toch boeren.

“Boeren in het Zuiden kunnen veel opsteken van landbouwontwikkeling in Vlaanderen”


Put Trias daarvoor uit eigen kennis en ervaring?
Boeren in ontwikkelingslanden kunnen heel veel opsteken van processen die wij in Vlaanderen al doorgemaakt hebben. Dankzij de inbreng van onze achterban hebben we veel praktische knowhow in huis om op het terrein boerenorganisaties in het Zuiden te versterken. Boerenbond heeft onder begeleiding van Trias partnerschappen met Braziliaanse melkveehouders en Ecuadoraanse aardappeltelers, terwijl Landelijke Gilden ervaringen uitwisselt met een Congolese boerenorganisatie. KVLV heeft een partnerschap met Guinese en Braziliaanse plattelandsvrouwen en KLJ heeft contacten met jonge boeren in het noordoosten van Tanzania. Dergelijke uitwisselingstrajecten zijn overigens geen eenrichtingsverkeer. De contacten met collega’s uit andere werelddelen zijn evengoed inspirerend en leerrijk voor Vlaamse boeren en tuinders. En de organisaties uit onze achterban ontdekken opnieuw de grote impact van coöperaties op de levenskwaliteit van hun leden.

Is de kennis en ervaring van Vlaamse landbouwers vlot toepasbaar aan de andere kant van de wereld?
aardappelteeltEcuador_Trias.1.jpgDe problemen waar boeren mee kampen, zijn over de hele wereld erg gelijklopend. Twee aardappeltelers van Boerenbond hebben in november een bezoek gebracht aan hun Ecuadoraanse collega’s van Conpapa. Die organisatie wil infrastructuur neerpoten voor het bewaren, wassen en opzakken van aardappelen. Dat creëert toegevoegde waarde en vermijdt dat alle aardappelen op hetzelfde ogenblik de markt overspoelen met slechte prijzen tot gevolg. Boeren begrijpen boeren, wereldwijd. Daarom gelooft Trias sterk in de meerwaarde van deze internationale contacten.

Houdt Trias zich alleen met landbouw bezig?
Ondernemerschap is het kader waaraan we werken, maar voor een leefbaar platteland is naast productie en vermarkting ook het sociale luik belangrijk. Iemand die ongeletterd is, kan moeilijk een landbouwbedrijf runnen. Door de samenwerking met KVLV gaat bijvoorbeeld ook aandacht naar de rol van de vrouw op het platteland. Als vrouwen ginds willen ondernemen, moeten we helpen zoeken naar een tijdsefficiënte organisatie van hun huishouden. In Guinee professionaliseren we een vrouwencoöperatie die het verzorgingsproduct Karité-boter produceert. Deze sector is nagenoeg volledig in handen van vrouwen zodat de coöperatie een mooie hefboom is voor vrouwenemancipatie.

“Overheden hebben de familiale landbouw verwaarloosd”

Drie kwart van de hongerlijders leeft op het platteland. Het probleem is het grootst voor mensen die zelf in hun voedsel proberen te voorzien. Hoe komt dit?
De meeste boeren in het Zuiden zitten gevangen in een overlevingslogica. De randvoorwaarden zijn niet vervuld om op een interessante manier aan familiale landbouw te doen. Zij produceren weinig in moeilijke omstandigheden. Vervolgens wordt dat meteen verkocht op de markt vanwege de onmiddellijke behoefte aan financiële middelen. Door het grote aanbod is na de oogst de prijs niet goed. Enkele maanden later zit de landbouwersfamilie zonder voedsel en moet de boer de eigen producten aan een veel hogere prijs terugkopen. Overheden hebben jarenlang het belang van de familiale landbouw zwaar onderschat. Dat vertaalde zich in wetgeving die voor kleinschalige landbouw zeker niet gunstig was. Tegelijk waren de boeren zelf niet goed georganiseerd. Bedoeling is dat kleine boeren in de toekomst gezien worden als oplossing in plaats van onderdeel van het hongerprobleem. Daartoe moet enerzijds het volume van de productie omhoog, anderzijds moeten de inkomsten beter gespreid worden doorheen de tijd.

Is het problematisch dat arme mensen van het platteland wegtrekken naar de steden?
Een stuk plattelandsvlucht kan en mag je niet tegenhouden. In ontwikkelingslanden werkt het merendeel van de actieve bevolking in de landbouw. Meestal is dat overlevingslandbouw en is landbouw geen goede hefboom voor hun ontwikkeling. Een aantal onder hen kan met de hulp van Trias zijn levensomstandigheden verbeteren door de landbouwactiviteit te professionaliseren. Het geld dat ingezameld werd tijdens de Zuiddag (op 20 oktober werkten 10.000 Vlaamse schoolkinderen een dagje en hun vergoeding stonden zij af aan leeftijdsgenoten in het Zuiden, nvdr.) laat ons bijvoorbeeld toe om de jongerenafdeling van een boerenorganisatie in Tanzania te ondersteunen opdat die jongeren een toekomstperspectief zouden hebben binnen de landbouw. Gelet op de grote massa kleine boeren is uitstroom uit de sector evenwel nodig. Opdat zij niet allemaal naar de steden zouden wegtrekken, werkt Trias ook op het platteland aan een diversificatie van de economische activiteiten.

“Boerenorganisaties zijn solidair over de grenzen heen”


Leeft bij Boerenbond niet de vrees dat de boer in het Zuiden door kennisuitwisseling de concurrent van morgen wordt?
In dat geval zou Boerenbondvoorzitter Piet Vanthemsche als voorzitter van AgriCord niet werken aan de versterking van landbouworganisaties in het Zuiden. Die solidariteit over de grenzen heen zit in boerenorganisaties ingebakken. In Noord en Zuid delen zij de overtuiging dat voedselproductie niet overgeleverd mag worden aan de vrije markt. Er is dus een bereidheid om dat potentiële spanningsveld te overstijgen en veeleer te focussen op de gemeenschappelijke belangen. Uiteraard is er in een land als Brazilië ook een zeer grootschalige melkveehouderij aanwezig die een andere logica hanteert. Daarom staat familiale landbouw in onze werking centraal.

Trias maakt deel uit van de ‘Coalitie tegen de Honger’. Met beleidsvoorstellen wil de coalitie invloed uitoefenen op de Belgische overheid. Is dat zinvol voor een wereldprobleem als honger?
De Coalitie is een representatieve groep van ngo’s die de krachten bundelt om de Belgische beleidskeuzes te beïnvloeden met het oog op grotere ontwikkelingsbudgetten voor familiale landbouw. Dat is zeker zinvol want het concreet resultaat daarvan is dat de Belgische overheid heeft beloofd om het aandeel voor landbouw in haar budget voor ontwikkelingssamenwerking op te trekken tot 15 procent tegen 2015. Door deze belofte na te komen, kan ons land andere regeringen inspireren. Na de voedselcrisis in 2007-2008 besliste de G8 immers om 16,6 miljard euro vrij te maken voor landbouwontwikkeling en voedselzekerheid. Tot hiertoe hebben de rijkste landen ter wereld slechts 11 procent van dit bedrag uitgegeven. Andere verdienste van de Coalitie is het thema voedsel(zekerheid) onder de aandacht van Parlement en publieke opinie te brengen. Ook in het Belgisch fonds voor voedselzekerheid, dat extra middelen verzamelt voor het bestrijden van hongersnood in Afrika, wenst de Coalitie een voorname rol te spelen.

“Voedselzekerheid op de politieke agenda plaatsen”

Wat kan de Belgische overheid ondernemen om het hongerprobleem aan de andere kant van de wereld te verkleinen?
In een nieuwe strategienota erkent de Belgische overheid het belang van duurzame, familiale landbouw. De versterking van boerenorganisaties en het verbeteren van lokale markttoegang zijn op papier prioriteiten. Verhoudingsgewijs blijven de budgetten voor deze speerpunten vooralsnog veel te beperkt. Het is belangrijk om de visie in de strategienota op het terrein te implementeren, te verdedigen bij de Europese Unie en er rekening mee te houden bij het afsluiten van bilaterale handelsakkoorden. Verder verwachten we van de federale overheid dat ze haar schouders zet onder richtlijnen die de FAO aan het opstellen is over het opkopen van grote stukken landbouwgrond door buitenlandse investeerders. Op internationale fora kan België ook de aanleg van voedselvoorraden promoten. En met betere Belgische en Europese regelgeving is het mogelijk om buitensporige voedselspeculatie tegen te gaan.

De wereldbevolking groeit aan tot negen miljard mensen in 2050. Welke evolutie moet de landbouw doormaken om meer mensen te voeden?
Van (familiale) landbouw een waardevolle economische activiteit maken, dat is de weg die wij willen bewandelen. Om van landbouw een bewuste beroepskeuze te maken, zal de boerenstiel in ontwikkelingslanden moeten professionaliseren. Dat vraagt naast een productiviteitsstijging een zekere mate van schaalvergroting, wat gepaard zal gaan met een onvermijdelijke uitstroom bij de grote massa kleine boeren die vastzitten in overlevingslandbouw. Uiteindelijk zal landbouw naast het voeden van de wereldbevolking, ook een toekomstperspectief moeten bieden aan wie ervoor kiest. Wij onderschrijven de visie van VN-rapporteur Olivier De Schutter dat gezinslandbouw zich leent voor die doeleinden.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek