Landbouwonderwijs in de lift
Hoewel het aantal landbouwers daalt, stijgt het aantal studenten in het landbouwonderwijs. De populaire richting dierenzorg is daar allicht niet vreemd aan, maar ook de breder waaier aan toegepaste richtingen speelt zeker een rol. Ten opzichte van tien jaar geleden steeg het aantal leerlingen in het secundair landbouwonderwijs met 30 procent. Dat blijkt uit een reportage van PlattelandsTv.
Landbouwonderwijs is al lang niet enkel meer voor boerenzonen en -dochters. De landbouwrichtingen trekken zowel in het secundair als in het hoger onderwijs heel wat verschillende profielen, en lang niet iedereen is bij aanvang nauw betrokken bij de primaire sector. Sommige leerlingen kiezen resoluut voor een carrière in de voedingsindustrie, andere komen terecht in een dierenartsenkabinet. Nog andere gaan op een landbouwbedrijf aan de slag. De leerlingenaantallen in het landbouwonderwijs kenden de voorbije tien jaar een flinke groei: het totale aantal leerlingen maakte een sprong voorwaarts met liefst 30 procent, tot een totaal van bijna 4.500 studenten.
“Binnen het lespakket is praktijk uiteraard heel belangrijk, onder meer in de schoolserres, op proefboerderijen, maar uiteraard ook via stages, soms zelfs in het buitenland. “Het is heel belangrijk dat leerlingen een brede kijk krijgen op de sector en de plaats van die sector in de maatschappij”, aldus An Quaghebeur, directeur van het VLTI in Torhout. “Leerlingen uit het BSO komen na hun zes jaar sneller in de praktijk terecht, maar leerlingen uit het TSO raad ik steevast aan om nog een professionele bachelor te volgen, precies om hun blik nog verder te verruimen.”
Bekijk de videoreportage hier.
Bron: PlattelandsTv
Beeld: Provincie Vlaams-Brabant