duiding

Kris Peeters - minister-president

duiding
Hoe blijven boeren risico's beheren?
30 december 2008  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:52
Lees meer over:
In het voorjaar van 2007 smeekten de boeren zodanig om wat malse regen dat Assuralia begon te sleutelen aan verzekeringsproducten voor landbouwers. Daarna raakte de discussie over risicobeheersing in de agrarische sector weer wat ondergesneeuwd, maar nu haalt Vlaams minister van Landbouw Kris Peeters het onderwerp uit de ijskast. Met een grote rondetafelconferentie dan nog wel.

Is risicomanagement als thema belangrijk genoeg om er net zoals voor biobrandstoffen en de biggencastratie een rondetafel aan te wijden?
Kris Peeters: Zonder twijfel. De land- en tuinbouw moet al sinds zijn ontstaan afrekenen met de grillen van de natuur, maar als gevolg van de globalisering en de klimaatverandering is het risico op plant- en dierziekten de jongste jaren nog toegenomen. Komt daarbij dat de agrarische sector steeds kwetsbaarder wordt voor prijsschommelingen door de liberalisering van het Europees landbouwbeleid. Als gevolg van het toenemende klimaat- én prijsrisico is de sector vragende partij om goede instrumenten te ontwikkelen die de groeiende risico’s geheel of gedeeltelijk dekken. Vooral de vraag naar meer marktgerichte tools met een grotere verantwoordelijkheid en een financiële bijdrage van de producenten zelf neemt toe. Denk hierbij aan contracten, termijnmarkten, solidariteitsfondsen en verzekeringen.

Voldoet het landbouwrampenfonds dan niet langer?
De werking van dat fonds moet in vraag gesteld worden. Neem bijvoorbeeld het dossier van de blauwtong. Volgens federaal landbouwminister Laruelle houdt het juridisch geen steek om de epidemie van vorig jaar als landbouwramp te betitelen. Maar wat is zo’n standpunt waard als je kijkt naar de economische ravage die het virus heeft aangericht in de rundvee- en schapenhouderij? Het systeem van het rampenfonds is log en leidt vooral tot heel veel onzekerheid. Tot overmaat van ramp is onlangs op het Overlegcomité gebleken dat de kas helemaal leeg is. Waar het natuurrampenfonds wel gemoderniseerd werd door het te koppelen aan de brandverzekering, is een gelijkaardige opwaardering van het landbouwrampenfonds er nooit gekomen.

Daar kan u zelf iets aan veranderen door dat fonds te regionaliseren?
Dat is geen onzinnig idee, en ik ga ervan uit dat die overheveling naar de gewesten er vroeg of laat ook effectief komt. Maar daarmee is het probleem van de risicobeheersing nog niet opgelost. Want de nieuwe Europese regels voor staatssteun bepalen dat schadevergoedingen die uitgekeerd worden als gevolg van ongunstige weersomstandigheden tegen 2010 met de helft moeten krimpen, tenzij de gedupeerde landbouwers voor minstens de helft van hun jaarlijkse productie een privéverzekering afgesloten hebben. Indien we het landbouwrampenfonds reanimeren en verder niks doen, krijgen we binnen twee jaar dus problemen op het niveau van de beperkte bedragen die dan nog mogen uitgekeerd worden van Europa. Het is duidelijk dat de Europese Commissie de landbouwers wil aanmoedigen om op het vlak van risicobeheer een stuk eigen verantwoordelijkheid te nemen.

Europa heeft zelfs al een rapport over dit onderwerp opgesteld. Wat onthoudt u daaruit?
De Commissie weerhoudt in haar voorstel drie mogelijke opties voor overheidssteun door de lidstaten: een bijdrage aan een premie voor een verzekering tegen natuurrampen, steun aan solidariteitsfondsen en een basisdekking tegen een inkomenscrisis. In één adem wordt eraan toegevoegd dat alle maatregelen in overeenstemming moeten zijn met de bestaande richtsnoeren over staatssteun. Bovendien mogen ze geen extra ballast opleveren voor de Europese landbouwbegroting en moeten ze verteerbaar zijn voor de Wereldhandelsorganisatie.

Een definitieve beslissing over het Europese kader is er evenwel nog niet?
Neen, maar mogelijk scheppen de discussies in het kader van de ‘health check’ tegen het eind van dit jaar meer duidelijkheid. Als we willen wegen op de Europese besluitvorming, mogen we in Vlaanderen niet meer treuzelen om het debat over dit thema op te starten en tot een doordacht standpunt te komen. Landen zoals Spanje, Frankrijk en Italië hebben veel meer ervaring met verzekeringsinstrumenten in de landbouw, en die lidstaten zullen niet aarzelen om hun eigen systemen als leidraad voor de toekomstige Europese regelgeving naar voren te schuiven. Het komt er echter op aan om tot een coherent beleidskader te komen dat bovendien concurrentievervalsing tussen de lidstaten uitsluit.

Hoe zien de verzekeringssystemen er in de andere Europese lidstaten uit?
Schade als gevolg van natuurrampen en klimatologische risico’s wordt via ad hoc staatssteun of via publieke fondsen vergoed. Daarnaast worden voor een aantal risico’s en gewassen verzekeringen aangeboden. Die systemen verschillen aanzienlijk op het vlak van organisatie, dekking, complexiteit en overheidstussenkomst. Meest gangbaar is de hagelverzekering, maar vooral in de zuiderse lidstaten werden al uitgebreidere verzekeringen ontwikkeld met substantiële staatssteun. Dat geldt bijvoorbeeld voor Spanje, waar naast de klassieke oogstverzekeringen een aantal recente initiatieven zijn bijgekomen: een opbrengstverzekering in de aardappelteelt en een integrale verzekering voor natuurrisico’s op bedrijfsniveau. In 2005 waren al een half miljoen polissen afgesloten, goed voor de helft van het totaal aantal boeren. Om die verzekeringen financieel bol te werken, voorzag de Spaanse overheid de voorbije kwarteeuw op jaarbasis een gemiddeld steunbedrag van 120 miljoen euro. Ook van de Amerikanen kunnen we misschien iets opsteken. Daar bestaat een uitgebreid verzekeringssysteem in de plantaardige sector. De overheid subsidieert de premies, geeft subsidies voor operationele en administratieve kosten en neemt deel aan herverzekeringsprogramma’s. Zowat zestig procent van de totale premiekosten zijn overheidsbijdragen.

Hoever staan we in eigen land?
Naast het rampenfonds kunnen het Landbouwinvesteringsfonds, het Fonds voor Landbouw en Visserij en de sanitaire fondsen in de plantaardige en dierlijke sector bij sommige crisissen enig soelaas bieden. De privéverzekeringen staan echter nog in hun kinderschoenen. Het merendeel van de afgesloten verzekeringen dekt een aantal persoonlijke en aansprakelijkheidsrisico’s. Verzekeringen voor markt- en prijsrisico’s ontbreken en die voor productierisico’s zijn schaars. In de plantaardige sector bestaat een hagelverzekering, maar de participatie blijft eerder gering. De kost wordt door de telers als vrij hoog ervaren, waardoor vooral kleinere bedrijven er zich niet aan wagen. In de rundveesector worden fokdieren van grote waarde beschermd tegen ziekte of ongeval en in de intensieve veehouderij bestaat een verzekering voor schade door toedoen van een wijziging van klimaat en groeifactoren. Maar die verzekeringen vormen een uitzondering op de regel. De verzekeringsondernemingen hebben tot hiertoe nauwelijks specifieke producten voor de land- en tuinbouw aangeboden. Tijdens de rondetafel op 8 mei willen we nog eens een inventaris opmaken van het productgamma en peilen naar de redenen waarom ze op het terrein nog niet aanslaan. We zullen de landbouworganisaties en verzekeringsmaatschappijen uitnodigen, samen met de betrokken overheden en technische experts.

De nieuwe gemeenschappelijke marktordening voor groenten en fruit verschaft lidstaten de mogelijkheid om Europese steun te bedingen voor risicobeheer.
Die kans gaan we dan ook met beide handen grijpen. Bovenop de steun die normaal 4,1 procent van hun omzet bedraagt, kunnen telerverenigingen voortaan 0,5 procent extra krijgen indien ze aan risicomanagement doen. Aangezien andere steunmogelijkheden bij crisissen afgebouwd worden, zullen we er op toezien dat deze rubriek voorkomt in alle operationele programma’s die de telerverenigingen indienen. Ze kunnen opteren voor uiteenlopende instrumenten, gaande van het uit de markt nemen van producten en het niet oogsten van groenten en fruit, tot oogstverzekeringen en steun voor de administratieve kosten die gepaard gaan met de oprichting van solidariteitsfondsen.

Net zoals uw voorganger Yves Leterme promoot u de land- en tuinbouw als een economische sector. Is die retoriek compatibel met verzekeringssystemen die de overheid gretig wil ondersteunen?
Boeren zijn ondernemers in het kwadraat. In tegenstelling tot andere bedrijfsleiders worden ze geconfronteerd met levend materiaal en de grillen van de natuur. En wat de prijsvorming betreft, worden de telers blootgesteld aan scherpe fluctuaties nadat het Europees landbouwbeleid hen decennialang afgeschermd heeft van de markt. Het komt er nu op aan om de juiste verhoudingen te vinden, waarbij de ingezette instrumenten maximaal marktconform zullen moeten zijn. Het is niet de bedoeling om tijdens de rondetafel alle risico’s op te lijsten en vervolgens de factuur hiervoor uitsluitend te presenteren aan de overheid. Dat is allerminst het uitgangspunt.

De regering zou ook fiscale maatregelen kunnen nemen om de impact van lage marktprijzen te verzachten?
De zogeheten ‘carry back’ is tijdens de regeringsvorming op de onderhandelingstafel beland. Ik ga ervan uit dat dit voorstel door de nieuwe regering na 23 maart op de rails zal worden gezet. Op die manier zullen land- en tuinbouwers in het verleden betaalde belastingen in slechte jaren terugbetaald krijgen, hetgeen de financiële stabiliteit van de bedrijven ten goede komt.

Slotvraag: hoe belangrijk wordt het risicobeheer als beleidsinstrument in het Europese landbouwbeleid na 2013?
De rechtstreekse inkomenssteun die vandaag wordt uitgekeerd aan landbouwers is eigenlijk ook een soort verzekering. Alleen is die gebaseerd op historische rechten die steeds meer onder vuur komen te liggen, en wordt het geld uitgekeerd zonder rekening te houden met noodwendigheden: ondanks de hoge graanprijzen krijgen de akkerbouwers vandaag evenveel geld uitbetaald. Een aantal principes zullen allicht in vraag gesteld worden wanneer een nieuw landbouwbeleid op poten wordt gezet dat na 2013 moet beantwoorden aan alle internationale handelsverplichtingen. Aangezien de Doha-ronde vroeg of laat wel op een akkoord uitdraait, zullen de beleidsmakers misschien overwegen om de inkomenssteun deels te vervangen door systemen van risicobeheersing waaraan de overheid participeert. We hebben nog vijf jaar om hier volop mee te experimenteren. Die tijd mogen we zeker niet verliezen, ook al omdat de geesten in de sector allicht nog een tijdje zullen moeten rijpen over dit onderwerp.
 

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek