Keteniers pleiten in Poperinge voor behoud hopcultuur
nieuwsDe Keteniers hielden hun pleidooi in het volledig vernieuwde Hopmuseum. Het museum opende in 1980 de deuren en lokte jaarlijks 20.000 à 25.000 bezoekers. Sinds 2003 daalde dat aantal echter gestaag tot 8.000 bezoekers. Het museum oogde te folkloristisch, waardoor het stadsbestuur besliste tot een grondige vernieuwing. Het investeerde circa anderhalf miljoen euro.
Voor de gelegenheid lieten De Keteniers een eigen bier brouwen bij een ambachtelijke brouwerij uit de streek. Kamagurka, peter van het project om de "asten" (voor het drogen) te bewaren, stelde het brouwsel voor. De Keteniers hebben niet de bedoeling het eigen bier te commercialiseren. In de rand van het gebeuren werd ook een nieuw streekdessert voorgesteld, met name de hommelpap. Het einde van de handpluk van de hopbellen was vroeger een reden om feest te vieren. Op het feest werd een soort pap geserveerd met als decoratie de laatst geplukte hopbelletjes. In het kader van de vernieuwing van het museum gingen de Keteniers op zoek naar het recept.
Sinds de Middeleeuwen bepalen de hopvelden het landschap in en om Poperinge. Door een burenruzie met lakenwevend Ieper werd de Poperingse handel in kwaliteitslaken verboden. De hopplant betekende de redding voor de lokale ambachtslui. Nu nog levert Poperinge driekwart van de nationale hopoogst.
Meer informatie: De Monumentenstrijd van De Keteniers
Bron: Belga