Karolien Bergen en Eric Van Tilburgh (Vlaamse dienst Dierenwelzijn)
duidingDe dienst Dierenwelzijn binnen het Departement Omgeving ondersteunt en handhaaft het beleid inzake dierenwelzijn in Vlaanderen. Met tweeëndertig zijn ze, de Vlaamse ambtenaren die zich het welzijn aantrekken van dieren in dierenasielen, in handelszaken, in dierenpensions, in dierentuinen, in laboratoria, in slachthuizen, bij particulieren thuis, bij veehouders, bij fokkers of op commercieel transport. VILT sprak met Karolien Bergen en Eric Van Tilburgh, respectievelijk hoofd van het team inspectie en van het team beleid van de dienst Dierenwelzijn. Hoe beschermen ze het welzijn van Vlaamse gezelschaps- en landbouwdieren? En hoe reageren ze op de kritiek vanwege de recente dierenwelzijnsschandalen?
Bij het publiek zijn jullie vooral bekend van het inspectiewerk, maar er is ook een team met beleidswerk bezig. Hoe ziet jullie werking eruit?
Eric Van Tilburgh: Het inspectieteam is vooral op de baan. De beleidsmedewerkers, negen in totaal, werken meestal van achter hun bureau, maar hebben input nodig van de inspecteurs om wetgeving voor te bereiden en te kunnen antwoorden op parlementaire vragen (188 in 2017!). Omgekeerd moet de wetgeving vertaald worden naar praktische richtlijnen zodat de inspectiedienst er mee aan de slag kan. Er is dus geen strikte scheiding.
Onze dienst draagt ook bij aan het functioneren van de adviesraden inzake dierenwelzijn: de Vlaamse Dierentuinencommissie, de Vlaamse Proefdierencommissie en de Vlaamse Raad voor Dierenwelzijn. Als een onderwerp zoals elektrische halsbanden bij honden binnen de Raad besproken worden, dan leveren wij de informatie aan. Wat zegt de wetenschap? Hoe is de situatie in het buitenland? Daarna kan de discussie gevoerd worden. Voor dit thema is geen werkgroep opgericht, voor keizersnedes bij wit-blauw vleesvee bijvoorbeeld wel. Als administratie ondersteunen we die werkgroepen door het secretariaat te verzorgen. Het advies van de Raad voor Dierenwelzijn is niet aan de administratie maar rechtstreeks aan de minister gericht.
Karolien Bergen: Los van de inspectiebezoeken aan erkende inrichtingen (honden- en kattenkwekerijen, dierenasielen en -pensions, dierenhandelszaken, markten en dierentuinen) gebeuren controles vaak naar aanleiding van een klacht. In de toekomst willen we meer proactief te werk gaan op basis van risicoanalyses. Daar ontbreekt de tijd voor indien elke klacht opgevolgd moet worden door een controle ter plaatse. Van de tipgever meer informatie vragen, of een foto, krikt de efficiëntie van controles op. Onder impuls van Vlaams minister Ben Weyts is het inspectieteam gegroeid van 14 naar 23 medewerkers, wat weliswaar weinig blijft in verhouding tot de te controleren dieraantallen.
In de slachthuizen en meer in het algemeen voor landbouwdieren werken we daarom samen met het Voedselagentschap (FAVV). Indien de inspecteurs van het FAVV problemen vaststellen met het welzijn van dieren op landbouwbedrijven, dan melden ze ons dat. Ofwel gaan we vervolgens zelf ter plaatse, ofwel handelen we het voorval administratief af. In ieder slachthuis is tijdens de slachting een dierenarts in opdracht van het FAVV aanwezig die toekijkt op het correct verloop. Indien zij inbreuken op het dierenwelzijn vaststellen, melden ze dit aan onze dienst en volgen wij dit op. Op gezelschapsdieren , exotische dieren , proefdieren en op erkende inrichtingen oefenen we autonoom controle uit zodat we daar veel controletijd in steken. Al kan dat veranderen in de toekomst wanneer we ook meer proactief het dierenwelzijn in de veehouderij gaan handhaven.
Kunnen jullie de historiek van de dienst Dierenwelzijn even schetsen?
Eric Van Tilburgh: Oorspronkelijk zat dierenwelzijn onder landbouw, toen het landbouwbeleid nog volledig federaal was. De reden hiervoor was dat dieren vooral beschermd werden vanwege hun economische waarde. Gaandeweg groeide hierop de kritiek. Dierenbeschermers ijverden 20 jaar geleden al voor het onderbrengen van de dienst bij de milieuadministratie omdat ze achterdocht koesterden tegenover de band tussen landbouw en dierenwelzijn. Na de dioxinecrisis in 1999 werd dierenwelzijn een bevoegdheid van de minister van Leefmilieu en Volksgezondheid, maar was de dienst Dierenwelzijn nog ondergebracht bij de (federale) landbouwadministratie. Daarna werd ook de administratie overgebracht naar de FOD volksgezondheid.
In de aanloop naar de verkiezingen en de zesde staatshervorming in 2014 was alles voorbereid om ons onder te brengen bij het Vlaamse Departement Landbouw en Visserij, maar uiteindelijk zijn we bij de milieuadministratie terechtgekomen, opnieuw onder druk van dierenwelzijnsorganisaties. Minister Ben Weyts heeft ons toevertrouwd dat hijzelf indertijd heeft aangedrongen op de portefeuille Dierenwelzijn, omdat hij er persoonlijk in geïnteresseerd is. Dat uit zich ook in de manier waarop hij beleid voert.
Het aantal meldingen van mogelijke problemen met dieren nam toe van 3.451 in 2015 tot meer dan 4.600 in 2016. Reageert de Vlaming stilaan overgevoelig op het onderwerp dierenwelzijn?
Eric Van Tilburgh: Het aantal klachten neemt toe, dus men is inderdaad gevoeliger geworden. Overgevoelig zou ik niet zeggen want veel van die meldingen zijn terecht aangezien er ook meer dieren in beslag worden genomen de jongste jaren. Wel komen burgers verder af te staan van het landbouwmatig houden van dieren. Kippen en varkens worden net zoals proefdieren achter gesloten deuren gehouden. Bij een scharrelkip maken mensen zich de verkeerde voorstelling van een kip in een wei. De associatie tussen een stuk kalfsvlees en een kalf in een groepshuisvesting dat tijdens zijn leven nooit buitenkomt, maken mensen liever niet. De consument wil zijn ogen dichthouden maar de angst voor de associatie van een stuk vlees met een levend dier merk je ook bij de retail, en zelfs bij slachthuizen. Da’s een uitdaging voor jullie landbouwjournalisten om daar correct over te communiceren.
Mensen associëren een stuk vlees niet graag met een levend dier
Karolien Bergen: Dierenverwaarlozing wordt ook vaker gemeld omdat de minister van dierenwelzijn onze meldingslijn in de kijker zet. Wat opvalt, is dat burgers bij regen- of ander slecht weer gevoeliger reageren. Ze melden bijvoorbeeld dat een paard geen stal heeft, terwijl de stal vlak om de hoek staat. Of dat een paard te mager is, terwijl het eigenlijk over een oud paard gaat en daarom niet noodzakelijk over dierenverwaarlozing gaat. Ook van een Holstein-koe krijgen we vaak te horen dat ze er ongezond mager uitziet. Dat moet zowat het prototype zijn van een ongegronde klacht over dierenverwaarlozing. Mensen weten in zo’n geval niet hoe een normale melkkoe er uitziet. Door bijkomende vragen te stellen, vermijden we dat daar iedere keer een inspecteur op af wordt gestuurd. Zo'n controle ter plaatse is immers niet prettig voor de landbouwer of paardeneigenaar in kwestie, en tijdverspilling voor onze dienst.
De dierenartsen die in opdracht van het FAVV in slachthuizen waken over de voedselveiligheid houden ook een oogje in het zeil voor dierenwelzijn. Het Voedselagentschap minimaliseert zijn bevoegdheid in deze, en de dierenartsen klagen dat ze geen zicht hebben op wat er met hun klachten gebeurt na aangifte. Terecht?
Karolien Bergen: Sinds 1 januari 2015 is het FAVV niet meer bevoegd om te verbaliseren voor dierenwelzijnsinbreuken in slachthuizen en op landbouwbedrijven, maar het heeft nog wel zijn controlerol te spelen daarin. Er is namelijk een protocol afgesloten met het Voedselagentschap waarin heel duidelijk de taak van de dierenartsen met opdracht inzake dierenwelzijn is omschreven. Vroeger traden ze op door maatregelen op te leggen en proces-verbaal op te stellen, nu stellen ze vast en rapporteren ze aan onze dienst. Een taak waarvoor we het FAVV ook vergoeden trouwens. De dierenartsen moeten nog wennen aan het nieuwe systeem want ze hadden meer persoonlijk contact met de controleurs van het Voedselagentschap dan nu met ons. Aan feedback ontbreekt het niet want die krijgen ze schriftelijk zodat ze weten welk gevolg de dienst Dierenwelzijn aan hun klacht gaf.
De meerderheid van de Vlamingen denkt dat dieren het beter hebben op een kleinschalig, extensief landbouwbedrijf dan op een intensieve veehouderij. Een correct beeld?
Karolien Bergen: Dat is een geromantiseerd beeld want je kan daar geen lijn in trekken. Er zijn evengoed kleine bedrijven die grote problemen hebben en grote bedrijven die het wel goed doen op vlak van dierenwelzijn. Bij extensieve bedrijven met weidegang of buitenloop kan het toezicht wat minder zijn, waardoor dieren soms langer met een gezondheidsprobleem blijven rondlopen. Wijs ook de pensioen- of keuterboeren niet met de vinger voor welzijnsproblemen want evengoed kan het op een groot bedrijf met een jonge bedrijfsleider gebeuren dat er meer dieren in de stal zitten dan de landbouwer kan bolwerken.
Het welzijn van de veestapel hangt samen met het welzijn van de boer
Het welzijn van de veestapel houdt niet rechtstreeks verband met de (slechte) conjunctuur in een deelsector als de vleesveehouderij, wél bijvoorbeeld met een oogst die mislukt is door de weersomstandigheden. De wintervoorraad ruwvoeder is daardoor te klein zodat de koeien vroeg in het voorjaar de weide op gaan, ook al zijn de weersomstandigheden nog niet optimaal. We merken dat de financiële reserves op landbouwbedrijven almaar kleiner worden zodat het minste wat er verkeerd gaat een impact kan hebben op de veestapel. Dierenwelzijn hangt vaak samen met het welzijn van de boer. Gezinnen met een onzekere toekomst, investeren minder in de gezondheid van hun dieren.
Kunnen boeren en burgers bij jullie terecht met vragen? Zoals hoeveel ruimte heeft een dier nodig, en mag een bindstal nog voor een koe?
Eric Van Tilburgh: Geen probleem, wij antwoorden zowel op parlementaire vragen als op vragen van particulieren of bedrijven. Veehouders met vragen wenden zich meestal tot de Vlaamse landbouwadministratie, of andere gekende kanalen zoals het Varkensloket. Van onze dienst willen ze weten welke maatregelen er getroffen moeten worden na een inspectie op hun bedrijf. De grote aantallen vragen komen van particulieren, rechtstreeks of onrechtstreeks via de Vlaamse infolijn 1700.
Karolien Bergen: Om een antwoord te geven op de voorbeeldvragen: Bindstallen zien we hoe langer hoe minder in de melk- en vleesveehouderij maar zijn nog steeds toegelaten. Het mag zolang de koe kan drinken, eten, liggen en staan zonder haar nek te bezeren of kans op andere kwetsuren. Zeer zelden zien we een ingegroeide ketting in de nek, dat kan vanzelfsprekend niet door de beugel. De dieren moeten ook beschikken over een comfortabel ligplaats. Deze kan bijvoorbeeld bestaan uit strooisel of een rubberen mat. Naast de vloeroppervlakte per dier bepaalt ook de hokverrijking met stro of speelgoed hoe geschikt een huisvesting is. Voor kippen en varkens heeft de wetgever het aantal dieren per vierkante meter vastgelegd. Bij koeien is dat niet het geval, maar dat wil niet zeggen dat we niet kunnen ingrijpen wanneer een dier te weinig plaats heeft om normaal gedrag te vertonen. De wettelijke basis vinden we in de dierenwelzijnswet van 1986 die in algemene termen stelt dat je dieren aangepaste voeding, verzorging en huisvesting moet verschaffen.
De welzijnsregels voor landbouwdieren, zoals het verbod op legbatterijen en de verplichte groepshuisvesting voor zeugen, komen van Europa. Welk beleidswerk hebben jullie dan nog?
Eric Van Tilburgh: Uitgezonderd de huisvesting van konijnen in parken, het blokstaarten van trekpaarden en de nertsenhouderij houden we ons vooral bezig met niet-landbouwdieren. Voorbeelden zijn de regels die in de beleidsnota aangekondigd worden voor roofvogels, de verplichte sterilisatie van katten en de database met identificatie- en registratiegegevens van honden en katten.
Vlaanderen is binnen Europa één van de voortrekkers inzake dierenwelzijn
Het dierenwelzijnsbeleid van de EU gaat voornamelijk over landbouwdieren. Omdat de Europese Commissie nog maar weinig initiatief toont inzake dierenwelzijn nemen een aantal lidstaten het voortouw: Nederland, Denemarken, Duitsland, Zweden en in dat rijtje hoort ook België/Vlaanderen thuis. We sporen de Europese Commissie aan om nieuwe wetgevende stappen te zetten, bijvoorbeeld omtrent de maximale duur van veetransporten.
De undercoverbeelden van het leghennenbedrijf in Wingene choqueerden net zo goed als de beelden uit de slachthuizen. Enkel die laatsten gingen tijdelijk dicht…
Karolien Bergen: De undercoverbeelden van het bedrijf in Wingene dateren van augustus. Toen onze inspecteurs in oktober langsgingen, zaten er andere kippen en kwamen er geen grote problemen aan het licht. De vaststellingen wogen alleszins te licht om het bedrijf te sluiten. Wie de beelden van Animal Rights zag, kan dat vreemd vinden maar moet beseffen dat ze de werkelijkheid niet correct weerspiegelen. Je krijgt nooit een beeld van de volledige stal te zien, alleen close-ups van kadavers en zieke dieren. Kritiek was er op het ophokken van scharrelkippen, maar de opnames zijn ’s nachts gemaakt. De kippen zitten dan op stok, en het is toegelaten om ze bij nacht op te sluiten zolang de scharrelkippen overdag maar uit hun kooien kunnen. Het dossier is in handen van het parket zodat we er verder niet over kunnen uitweiden.
“Animal Rights bereikt met twee vrijwilligers meer dan de inspectiedienst Dierenwelzijn.” De kranten waren niet mals voor jullie. Terechte kritiek?
Karolien Bergen: Onze doelstellingen zijn verschillend. Animal Rights stelt toestanden aan de kaak via de media, zonder echt oplossingen aan te reiken. Veelal geven beelden maar één kant van het verhaal zonder bijvoorbeeld de huisvestingsregels uit de Europese wetgeving te vermelden. Het complete plaatje ontbreekt, wat soms frustrerend is voor onze medewerkers. Natuurlijk hebben de undercoverbeelden een impact op ons werk, al is het maar omdat er snel een controle op het bedrijf in kwestie moet volgen zodat andere controles uitgesteld worden.
Eric Van Tilburgh: Door hun acties is er meer media-aandacht. We krijgen dan journalisten aan de lijn en meer parlementaire vragen. Politieke en maatschappelijke aandacht voor het thema dierenwelzijn is op zich een goede zaak, maar soms gaat het ten koste van werkzaamheden waar het welzijn van dieren meer gebaat mee zou zijn.
Tevreden van het werk dat jullie dienst levert?
Eric en Karolien: Ja, we doen ons best om oplossingen aan te reiken die het dierenwelzijn verbeteren. En het is fijn om een minister te hebben die vol voor deze bevoegdheid gaat, dat motiveert.