duiding

Jos Gysels - Natuurpunt

duiding
"Verweving maakt verwevingsgebieden overbodig"
29 december 2008  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:52
Lees meer over:
Een regelrechte klap in het aangezicht. Zo interpreteerde Jos Gysels vijf jaar geleden de mars tegen de groene betutteling in Gent. Het diensthoofd beleid van Natuurpunt riep de boeren op tot kritische zelfreflectie. En ziedaar, de tijden zijn veranderd: dit jaar ondertekenden Boerenbond en Natuurpunt een kaderakkoord. Op de koffie bij Jos Gysels checkten we of alle wonden uit het verleden geheeld zijn.

Steeds meer Vlamingen worden lid van een natuurvereniging. Het gaat dus goed met Natuurpunt?
Jos Gysels: De jaarlijkse groei van ons ledenaantal schommelt rond tien procent. Dit jaar hopen we nog de kaap van 80.000 lidkaarten te ronden. Toen Natuurreservaten en De Wielewaal zeven jaar geleden samensmolten tot Natuurpunt, had niemand rekening gehouden met dit scenario. Het gaat voor ons zo snel dat we bijvoorbeeld op het vlak van personeelsbeleid en dienstverlening met groeipijnen kampen. In totaal hebben we op dit ogenblik al meer dan tweehonderd mensen in dienst.

Allicht hebben jullie die groei niet uitsluitend te danken aan Al Gore en het groene gedachtegoed dat met zijn klimaatboodschap gepaard gaat?
De Wielewaal bestond al in 1935, maar de doorbraak naar het grote publiek is er pas gekomen na de grote fusie in 2001. Natuurpunt is een organisatie die de mensen vertrouwen inboezemt, en dat helpt. De buitenwereld percipieert ons niet als een actiegroep die met alle mogelijke middelen de wereld probeert te behoeden voor apocalyptische rampen, maar wel als een professioneel gerunde organisatie die op basis van een positieve boodschap werkt aan zichtbare realisaties dichtbij huis. Natuurlijk zijn er nog andere factoren die bijdragen aan onze populariteit. Het besef dat we het milieu en de natuur moeten koesteren is in brede bevolkingslagen toegenomen. Voor mensen die daar een doeactiviteit willen van maken, hebben we reservaten en educatief materiaal ter beschikking. Bovendien mogen onze leden verwachten dat we hun boodschap proberen te vertalen naar het beleid.

Wat zijn de grootste bedreigingen voor de natuur in Vlaanderen?
In ons verstedelijkt gebieden moeten we leren leven met een kleine en versnipperde oppervlakte waar de natuur kan gedijen. Van zodra we meer ruimte claimen, treden we in conflict met andere gebruikers van het buitengebied. In plaats van op kwantiteit zullen we dus eerder moeten inzetten op kwaliteit, een principe dat evengoed geldt voor de landbouwsector. Een andere bedreiging zijn nog altijd milieuthema’s zoals vermesting. De situatie evolueert langzaam in de goede richting, en we appreciëren ten volle de inspanningen die de landbouwsector hiervoor levert, maar er is nog meer nodig om een positieve impact op de natuur teweeg te brengen. En dan is er de klimaatverandering, een fenomeen met voelbare gevolgen waarop onze samenleving nog helemaal niet voorbereid is.

Wat bedoelt u hiermee?
De eikenprocessierups stond enkele jaar geleden nog op onze rode lijst omdat deze vlinder de voorbije eeuw nauwelijks een handvol keren was waargenomen. Intussen heeft het beestje zich ontpopt tot een pestsoort die massaal voorkomt en waar aanvankelijk niemand goed wist wat ermee aan te vangen. Uiteindelijk belandde het dossier bij de rampenbestrijding op het niveau van de provinciegouverneurs, waardoor finaal zelfs het leger met helikopters moest uitrukken. Zonder een waardeoordeel over dit dossier te vellen, lijkt het me duidelijk dat we ons als gevolg van de klimaatverandering beter moeten voorbereiden op onverwachte gebeurtenissen. Natuurpunt pleit al jaren voor een goed soortenbeleid, dat naast de bescherming van zeldzame soorten ook aandacht heeft voor een professionele bestrijding van hinder door invasieve soorten. Het heeft geen zin dat een burgemeester de strijd aanbindt tegen een bepaalde diersoort indien zijn buurgemeente dat niet doet.

Volstaan 80.000 leden om echt te kunnen wegen op het hogere beleidsechelon?
(aarzelt) We hebben nog steeds het gevoel dat we meer succes hebben bij het brede publiek dan bij de politiek. Nochtans profileren we ons bij het beleid ondubbelzinnig als een gesprekspartner. Natuurpunt is uitgegroeid tot een middenveldorganisatie die zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid moet durven en kunnen opnemen. In de praktijk betekent dit ook dat we samen met andere organisaties stap voor stap proberen te bouwen aan een betere wereld. We moeten af en toe nog eens scherp uit de hoek kunnen komen, maar naarmate ons ledenaantal groeit, wordt het steeds logischer om voluit voor de dialoog te kiezen.

Met Kris Peeters in de hoedanigheid van milieuminister leek de verstandhouding nochtans zoek.
Bij ons leefde de perceptie dat hij heel snel op de rem ging staan. Door haar andere achtergrond waren we ervan overtuigd dat de samenwerking met Hilde Crevits een stuk vlotter zou lopen. Ik heb de indruk dat zij wel bereid is om te rijden, maar soms nog met de handrem op. Ze zit natuurlijk opgescheept met een regeerakkoord waar Natuurpunt nooit wild van geweest is.

Toen jullie een principeverklaring ondertekenden met Boerenbond hebben veel mensen de wenkbrauwen gefronst.
Toch kwam het kaderakkoord niet uit de lucht vallen. Op het niveau van de studiediensten waren er al langer bilaterale contacten over moeilijke dossiers. Het jongste congres van Boerenbond, waarbij de landbouwers zich uitspraken voor meer openheid naar niet-evidente gesprekspartners, heeft de besprekingen in een stroomversnelling gebracht. Van onze kant waren wij ook helemaal klaar voor dat debat. Uiteindelijk heeft het slechts vier maanden geduurd om de principeverklaring uit te werken.

Werd de aanzet voor de dialoog niet gegeven door Hilde Crevits, die sterk aandrong op een consensus over de nulbemesting in natuurgebieden?
Het standpunt van de minister gaf de gesprekken een bijkomende duw in de rug, maar de voedingsbodem om tot goede afspraken te komen, was eerder al gerijpt.

Wat is voor Natuurpunt de betekenis van het ondertekende document?
In historisch perspectief is het toch een primeur dat we elkaar voortaan erkennen als ernstige organisaties die rechtmatige belangen verdedigen. Dat impliceert dat je elkaar niet langer bestrijdt en dat beide partners de moed moeten opbrengen om een agenda uit te werken om heikele dossiers uit te klaren. En dan gaat het in de eerste plaats over de ruimtelijke afbakening en over de zoektocht naar de manier waarop we de natuur, het landschap en de biodiversiteit een plaats kunnen geven in het landbouwgebied, en dit zonder te raken aan de hoofdfunctie.

Wijst een dossier zoals dat van de Uitkerkse Polder er niet op dat de geesten aan de basis nog niet rijp zijn voor een kaderakkoord tussen landbouw en natuur?
Ik betwist dat. Natuurlijk weet ik ook wel dat er in de toekomst nog lokale conflicten zullen ontstaan. Maar met hun overeenkomst geven Boerenbond en Natuurpunt wel een duidelijk signaal naar diegenen die vandaag nog altijd redeneren in oorlogstaal. Ik ben trouwens niet bang dat onze achterban me voor deze stellingneming zal terugfluiten, want ik kom veel meer natuurliefhebbers tegen die aandringen op verzoening met de boeren. Dat is ook het gevoel dat leeft bij de zwijgende meerderheid, en die weegt voor mij veel zwaarder dan de mediagenieke conflicten, waarbij het dikwijls om zeer geïsoleerde gevallen gaat. Waarmee ik niet wil zeggen dat Boerenbond en Natuurpunt niet zullen proberen om gezamenlijk lokale brandhaarden te doven. Ik stel overigens vast dat men er in het gevoelige dossier van De Liereman in Oud-Turnhout in geslaagd is om een redelijke modus vivendi uit te werken. Het kan dus.

In het principeakkoord pleiten Boerenbond en Natuurpunt voor een aparte ruimtelijke afbakening van natuur en landbouw. Eigenlijk hebben jullie een soort echtscheiding beklonken?
Dat lijkt alleen maar zo. We hebben in Vlaanderen nood aan zowel landbouw- als natuurgebied, waarbij de hoofdfuncties zich op de best mogelijke manier moeten kunnen ontwikkelen. Dat is belangrijk voor de rechtszekerheid van zowel boeren als natuurbeschermers. Tegelijk is het inzicht gerijpt dat onze regio te klein is om op één plaats slechts één ding te doen. Daarmee bedoel ik dat landbouwers op vrijwillige basis het initiatief moeten kunnen nemen om aan natuur- en landschapsbeheer te doen. Dat klinkt vanzelfsprekend, maar het is nog niet zo lang geleden dat landbouworganisaties hun leden aanmoedigden om beheerovereenkomsten links te laten liggen. Als het van ons afhangt, komen er in de toekomst agrarische natuurverenigingen waarin wij bereid zijn om een dienende rol te spelen voor de boeren. Omgekeerd voeren wij de regie in natuurgebieden, maar in de mate van het mogelijke moeten kansen tot samenwerking met landbouwers benut worden.

Boerenbond en Natuurpunt pleiten er dus voor om in het volgende structuurplan de aparte afbakening van verwevingsgebieden te schrappen?
De steriele discussie over verwevingsgebieden heeft tot hiertoe nauwelijks iets opgeleverd. Ik ben ervan overtuigd dat de nieuwe visie die we met Boerenbond delen op het terrein veel sneller tot verweving kan leiden. Voor Natuurpunt zou het zelfs contraproductief zijn om zich vast te klampen aan verwevingsgebieden. Mochten ze ooit gecreëerd worden, zal dat in die gebieden een hoop ongeruste boeren opleveren die zich defensief opstellen tegenover natuurbehoud. En de boeren die dan buiten dergelijke zones zouden vallen, zullen ongetwijfeld denken dat van hen op het vlak van natuurzorg niets verwacht wordt. Zo slaan we twee keer de bal mis.

Intussen zitten we nog wel met een structuurplan waar de verwevingsgebieden integraal deel van uitmaken?
En dat is een vervelende situatie, want ik wil natuurlijk geen bindende bepalingen laten wijzigen vooraleer een nieuw structuurplan op tafel ligt. Ik lanceer een oproep aan de volgende Vlaamse regering om dit dossier zo snel mogelijk aan te pakken. Ondertussen zullen we bij het overleg rond de ruimtelijke uitvoeringsplannen zo pragmatisch mogelijk te werk moeten gaan. Als de neuzen van natuurbeschermers en landbouwers op lokaal niveau in dezelfde richting wijzen, zullen er niet veel verwevingsgebieden afgebakend worden. Dat dit geen dagdromerij is, bewijst andermaal het dossier van De Liereman.

Tegen halfweg volgend jaar moet 500.000 hectare agrarische gebied herbevestigd zijn, maar daarna zal het nog jaren duren vooraleer het resterende deel kan vastgelegd worden in ruimtelijke uitvoeringsplannen. Is Natuurpunt tevreden met de huidige gang van zaken?
Net zo min als Boerenbond, want de hele operatie is nog erger dan de processie van Echternach. Er zijn te weinig middelen, het proces verloopt daardoor te traag, de spelregels wijzigen bovendien voortdurend. Zowel bij Boerenbond als bij Natuurpunt leeft het besef dat de overheid moet opschieten met de ruimtelijke afbakening om te zorgen voor rust in de tent.

De landbouw zou op dit ogenblik nog zo’n 40.000 hectare bewerken die in Vlaams natuur- en bosgebied gelegen zijn. Er zal de komende jaren in niet-herbevestigde gebieden dus nog een heel pak grond geruild moeten worden om landbouw en natuur zo zuiver mogelijk te scheiden?
Boeren verkiezen in elk geval ruiloperaties boven onzekerheid. De ruil kan bovendien diverse vormen aannemen. Wat nog groen is in gewestplannen kan in bepaalde gevallen in ruimtelijke uitvoeringsplannen geel worden. Daarnaast kan fysieke ruil plaatsvinden op basis van een grondbeleid. En tot slot kunnen we voor boeren zonder opvolging een uitfasering met overgangsmaatregelen uitwerken.

In welke mate kunnen in de toekomst nog meer boeren ingeschakeld worden in het beheer van natuurgebieden?
Uit recente gegevens is gebleken dat we in de meeste natuurgebieden reeds samenwerken met landbouwers. En waar dat niet het geval is, heeft dat dikwijls te maken met het feit dat er gewoon geen boeren zijn of dat ze niet over aangepaste machines beschikken. Voor ons is het principe eenvoudig: iedere kans op samenwerking moeten we grijpen. Dikwijls gaat het dan om tijdelijke begrazing, vooral door jongvee. Ook in het hooi van natuurgebieden zijn veel boeren geïnteresseerd. Vooral tijdens het omvormingsbeheer van nieuwe natuurgebieden ligt samenwerking voor de hand. Hoogkwalitatieve natuur die jarenlang gevrijwaard werd van bemesting is daarentegen moeilijker verenigbaar met rendabele landbouwactiviteiten, daar moeten we eerlijk in zijn.

In uitbreidingszones van natuurgebieden mogen boeren van de Vlaamse overheid plots geen beheerovereenkomsten meer afsluiten. Na vijf jaar agrarisch natuurbeheer worden ze bedankt voor bewezen diensten. Wat is er aan de hand?
De afspraak dat men met beheerovereenkomsten in uitbreidingsgebieden van natuurgebieden restrictief moet omspringen, werd al veel eerder gemaakt. Het heeft immers geen zin om concurrentie te organiseren tussen beleidsinstrumenten die allemaal hetzelfde doel beogen. De bepaling heeft betrekking op gebieden waar we via grondruil met boeren grotere natuurgebieden proberen te creëren. Daar is het gewoon niet opportuun om met beheerovereenkomsten bepaalde verwachtingen te scheppen bij de lokale boeren. In herbevestigde landbouwgebieden gaat Natuurpunt toch ook geen nieuwe natuurprojecten opstarten? Het is trouwens in het eigen belang van de landbouwers dat ze de beschikbare middelen voor beheerovereenkomsten zo efficiënt mogelijk inzetten. Meer dan ooit ziet Europa er immers op toe dat met die subsidies een meerwaarde voor de natuur gerealiseerd wordt. Het is een publiek geheim dat sommigen nog altijd twijfelen aan het rendement van beheerovereenkomsten, en dan heb ik het ook over wetenschappers. Je moet overigens weten dat er vandaag in Vlaanderen meer geld voor natuurbeheer gaat naar boeren dan naar natuurbeschermers.

Met Natura 2000 wil Europa een netwerk van beschermde natuurgebieden afbakenen. Voor Vlaanderen is sprake van een oppervlakte van 100.000 hectare. Hoeveel schrik moeten de boeren hiervan hebben?
We beschikken straks over 125.000 hectare VEN, 100.000 hectare habitatgebied en nog eens een gelijkaardig areaal natuurreservaten. Maar je mag die cijfers natuurlijk niet optellen, want de verschillende gebieden overlappen elkaar zodanig dat op de kaarten nauwelijks buiten de lijntjes gekleurd wordt. Eén van de belangrijke uitdagingen bij de opmaak van een nieuw structuurplan is dat al deze zones beter geïntegreerd worden. Voor mijn part mag het VEN binnen tien jaar afgeschaft zijn, op voorwaarde dat er dan een nieuw plan met 125.000 à 150.000 hectare volwaardig natuurgebied goedgekeurd is. Dan zal alles voor jan en alleman veel duidelijker zijn. Voor de rest hebben we bij de afbakening van het Natura 2000-netwerk niet zoveel in de pap te brokken omdat de Europese wetgeving niet veel manoeuvreerruimte biedt. Zo heeft Europa bijvoorbeeld becijferd hoeveel natte heide in goede staat we in Vlaanderen moeten hebben. Het is logisch dat we geen natte heide gaan creëren in de polders, maar op de eerste plaats de bestaande heidegebieden in de Hoge Kempen aanduiden. Die oefening moet afgerond zijn tegen eind 2010, waarbij per gebied ook de instandhoudingsdoelstellingen moeten omschreven worden. Het grootste probleem in dit dossier wordt de zoektocht naar de manier waarop bestaande natuur kan opgekrikt worden naar het vereiste niveau. Voor de agrarische sector moet Natura 2000 een beheersbaar proces zijn. Natuurlijk zal hier en daar wat landbouwgrond aangesneden worden. In de ruimtelijke uitvoeringsplannen zal dan een groene zone gecreëerd worden, op basis van de ruimtebalans zoals die afgesproken is in de Ruimtelijk Structuurplan.

De kwaliteit van het oppervlaktewater is lichtjes verbeterd, maar jullie blijven niettemin pleiten voor een verdere afbouw van de veestapel. Geloven jullie niet dat grotere bedrijven milieumaatregelen makkelijker kunnen financieren?
We dringen niet zozeer aan op een inkrimping van de veestapel, maar we zijn wel bang voor een blinde uitbreiding. De uitbreidingskansen mits mestverwerking voor intensieve veebedrijven stroken niet echt met het voorzorgsprincipe. De boeren mogen niet uit het oog verliezen dat de sector uiteindelijk door Europa zal afgerekend worden op de waterkwaliteit. En wij gaan heus geen campagne voeren tegen mestverwerking. Maar als je nagaat in hoeveel gevallen nieuwe installaties leiden tot buurtprotest, is dat toch iets om bij de uitbouw van een duurzame plattelandseconomie rekening mee te houden. Wij pleiten gewoon voor de nodige voorzichtigheid.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek