“Indicator om reductie van gewasbescherming te meten nadelig voor biolandbouw”

De Europese geharmoniseerde indicator om de reductie van gewasbeschermingsmiddelen te monitoren, is nadelig voor de biologische landbouw. Dat stellen verschillende milieuorganisaties die een herziening van de indicator eisen en ook onafhankelijke experts. De indicator kijkt mede naar het gebruikte volume en in de biologische landbouw zijn veel meer kilo’s gewasbeschermingsmiddelen vereist dan bij chemische onkruidbestrijding. De milieu-impact van deze kilo’s zou daarentegen minder zijn.

13 juni 2022  – Laatste update 13 juni 2022 14:45
Lees meer over:

In het kader van de Green Deal, en de Farm-to-Forkstrategie, is er op Europees niveau afgesproken om het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen te halveren tegen 2030 ten opzichte van 2019. Dat geldt voor het gebruikte volume in kilo’s alsook voor de impact (de toxiciteit). Om de vorderingen te meten, werd in 2019 de geharmoniseerde risico-indicator 1 (HRI-1) aangenomen door de lidstaten. Op basis van de nationale data van verkoop en erkenning kan deze indicator in elk land worden toegepast.

Deze indicator wordt al sinds de aanname aangevochten door de biologische lobbyorganisatie PAN Europe. Recent hebben zich daar nog een aantal milieuorganisaties en IFOAM, de Europese belangenvertegenwoordiger van de biolandbouw, achter geschaard. Vorige week publiceerde de Oostenrijkse milieuorganisatie GLOBAL 2000 een rapport waarin wordt gesteld dat HRI-1 het risico van natuurlijke stoffen die in de biologische landbouw worden gebruikt, systematisch overschat in vergelijking met synthetische stoffen.

Volume versus toxiciteit

Helmut Burtscher-Schaden van GLOBAL 2000 verklaart: "Een belangrijke misvatting van de HRI-1 is dat hiermee een causaal verband wordt gelegd tussen de hoeveelheid gebruikte pesticiden en het daaruit voortvloeiende risico, terwijl de bestaande verschillen in toxiciteit en behandeld areaal grotendeels worden genegeerd. Deze verschillen bedragen echter een factor tussen 10 en 1.000 wanneer synthetische werkzame stoffen worden vergeleken met in de natuur voorkomende werkzame stoffen.”

Hij maakt de vergelijking tussen kwartszand en pyrethroïde-insecticide. “Een kilogram kwartszand is net voldoende om vijf bomen te beschermen tegen het kappen door wild. Een kilogram pyrethroïde-insecticide is genoeg om elk levend insect op 200 hectare te doden. Desondanks kent HRI-1 precies hetzelfde risico toe aan beide stoffen.”

Een kilogram kwartszand is net voldoende om vijf bomen te beschermen tegen het kappen door wild. Een kilogram pyrethroïde insecticide is genoeg om elk levend insect op 200 hectare te doden. Desondanks kent HRI-1 precies hetzelfde risico toe aan beide stoffen

Helmut Burtscher-Schaden - Oostenrijkse milieuorganisatie GLOBAL 2000

Professor Pieter Spanoghe van de UGent, expert gewasbeschermingsmiddelen, sluit zich bij de kritiek aan, maar begrijpt de plotselinge ophef niet. “De kritiek dat de gebruikte indicator nadelig is voor biologische landbouw is uiteraard terecht. Chemische middelen zijn werkzaam in dosissen van 10 gram per hectare, biologische alternatieven passen meerdere kilo’s per hectare toe. Dat zoiets een probleem voor de biologische landbouwsector zou zijn, was al vanaf de eerste voorstelling van de geharmoniseerde Europese risk indicator duidelijk.”

Nieuwe indicator nodig

Volgens de verschillende kritische Europese organisaties die de indicator ter discussie stellen, discrimineert deze de biologische landbouw door te veel waarde te hechten aan volume en minder aan toxiciteit. De overstap naar biologische landbouw zal er immers toe kunnen leiden dat het gebruikte volume aan gewasbeschermingsmiddelen toeneemt, maar dit zegt volgens de organisaties niets over de toxiciteit en impact op het milieu die juist vermindert.

Volgens IFOAM worden er in sommige lidstaten op nationaal niveau al geschiktere indicatoren gebruikt die beter rekening houden met het behandelde areaal en de toxiciteitsprofielen, zoals de Franse indicator NODU. De organisaties stellen aan de Europese Commissie dan ook voor om deze nieuwe indicator op te nemen wanneer er op 22 juni gestemd wordt over een voorstel voor een verordening voor een duurzaam gebruik van gewasbeschermingsmiddelen.

Verschuiving naar het buitenland

Professor Spanoghe, die zeker geen tegenstander zegt te zijn van een reductie van het gewasbeschermingsmiddelengebruik, staat wel sceptisch tegenover de Europese doelstellingen om tegen 2030 tot een halvering van gebruikte bestrijdingsmiddelen te komen. “Als er geen alternatieven voor landbouwers beschikbaar zijn - wat vandaag voor een teelt als de bieten het geval is - moeten landen jaar op jaar nooderkenningen verlenen. Hierdoor komt hun score juist hoger uit.”

Het ontbreken van efficiënte middelen voor een aantal teelten zal volgens Spanoghe op termijn leiden tot een verhuis van die teelten buiten Europa. “Daar zal het gebruik van pesticiden oncontroleerbaar zijn en een veel hogere druk uit oefenen op mens (blootstelling van onopgeleide gebruikers en omwonenden) en milieu (vervuiling bodem, water en lucht). De kilometers transport van die goederen reken ik hier nog niet bij.”

Bron: Eigen berichtgeving

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek