Hugo Verstraeten en Benny Declerck - CRV
duidingHoe belangrijk is een goed fokprogramma voor het arbeidsinkomen van een melk- en vleesveehouder? Is rundveeverbetering nattevingerwerk of heeft de wetenschap ook hier zijn intrede gedaan? Doet de eigen dekstier nog zijn ‘werk’ of heeft hij plaats moeten ruimen voor kunstmatige inseminatie, gesekst sperma en embryotransplantatie? VILT maakte gebruik van Openbedrijvendag om op bezoek te gaan bij de Vlaamse zetel van Coöperatie Rundverbetering in Oosterzele. CRV werd verkozen tot één van de 13 innoverende bedrijven in Oost-Vlaanderen, dus vroegen we Hugo Verstraeten, gedelegeerd bestuurder, en Benny Declerck, marketing coördinator Vlaanderen, hoe innoverend fokkerij vandaag is.
Wat voor onderneming is CRV? Bestaat VRV, de Vlaamse Rundveeverbetering nog?
Hugo Verstraeten: CRV is een internationale onderneming op het vlak van rundveeverbetering. CRV, wat staat voor Coöperatie Rundveeverbetering telt twee aandeelhouders: VRV in Vlaanderen en CR Delta in Nederland. Er wordt met andere woorden gewerkt onder de CRV-vlag, maar de Vlaamse Rundveeverbetering bestaat nog wel degelijk en is voor 20 procent van de aandelen mede-eigenaar van de grootste coöperatieve rundveeverbeteringsorganisatie in de wereld. VRV telt circa 9.000 leden terwijl voor Vlaanderen en Nederland samen ruim 30.000 veehouders zijn aangesloten bij de coöperatie CRV.
Welke producten en diensten biedt CRV aan?
Hugo Verstraeten: CRV beschikt over één van de grootste fokprogramma’s ter wereld. Veehouders kunnen bij ons terecht voor fokkerijproducten, zoals sperma van fokstieren en embryo’s. Anderzijds is CRV ook sterk in dienstverlening, want de veehouder wordt met behulp van door CRV ontwikkelde informatieproducten ondersteund in zijn bedrijfsvoering. Concreet gaat het om de verwerking van registratiegegevens op het vlak van afstamming, melkproductie, exterieur en vruchtbaarheid. Vroeger kreeg de veehouder die informatie op papier, vandaag gebeurt dat steeds meer digitaal zodat de veehouder met zijn digitale zakagenda vanuit de stal interactief gegevens kan opvragen en doorspelen.
Waar halen jullie de kennis voor jullie fokprogramma’s? Werkt CRV voor onderzoeksprojecten samen met ILVO, het Instituut voor Landbouw - en Visserijonderzoek?
Hugo Verstraeten: Dankzij de samenwerking met diverse onderzoeksinstituten, waaronder ook ILVO Plant-Dier, kan CRV in zijn fokprogramma tot innovaties komen. Je mag gerust stellen dat CRV wetenschappelijk onderzoek operationeel maakt. Sinds vorig jaar loopt een project in verband met het ijken van elektronische melkmeetapparatuur. Ook het demoproject inzake kalversterfte gebeurt in samenwerking met ILVO. Een ander voorbeeld van een breed opgezette samenwerking is de uiergezondheidsbeurs, die samenviel met de openbedrijvendag voor het grote publiek hier in Oosterzele. CRV is betrokken bij het demoproject uiergezondheid dat steun geniet van de Vlaamse overheid en waar voorts ook de vakorganisaties, de faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Gent en het Melkcontrole Centrum (MCC) Vlaanderen aan deelnemen.
Hoe belangrijk is een goed fokprogramma voor het arbeidsinkomen van een melkvee- en vleesveehouder?
Benny Declerck: Een goed fokprogramma is ontzettend belangrijk. De stijging in melk- en vleesproductie heeft natuurlijk ook met management en voeding te maken, maar het potentieel moet om te beginnen wel in de koe zitten.
Hugo Verstraeten: Als we twintig jaar terugblikken in de melkproductiegegevens, dan zien we dat het genetisch potentieel er enorm op vooruit is gegaan. Op jaarbasis levert een koe nu 2.000 à 3.000 kilogram meer melk en tegelijk verbeterde ook de kwaliteit. Voor melkveehouders die hun quotum volmelken zijn betere melkvet, -eiwit en -ureumgehaltes immers belangrijker geworden dan meer liters melken. We zien ook het exterieur en de uiers van de koeien verbeteren zodat melkvee langer productief blijft, wat eveneens voordelig is voor de veehouder. Het rendement verhoogt dus, wat een noodzaak is aangezien ook de kosten flink zijn gestegen. Een doorsnee melkinstallatie, melkrobots nog te buiten gelaten, vraagt een investeringskost van een heel andere orde dan hetgeen een melkveehouder vroeger gewend was. Ik durf besluiten dat een goed fokprogramma onmisbaar is in het kader van rundveeverbetering en zorgt voor een beter inkomen voor de professionele melk- en vleesveehouder.
De Holstein-koe wordt in gans de wereld gemolken zodat ook de fokkerij een internationaal gebeuren is. Het Belgisch wit-blauw vleesvee wordt quasi uitsluitend binnen onze landsgrenzen gehouden. Zijn onze vleesveehouders daardoor veroordeeld tot meer nattevingerwerk bij het fokken?
Benny Declerck: Het klopt dat het fokken van Holstein-melkvee een internationaler gebeuren is dan het fokken van wit-blauw vleesvee. Het zuiver ras dat wit-blauw in België is, wordt evenwel wereldwijd gebruikt als kruisingsproduct voor andere veerassen of als eindproduct voor melkvee. Soms wordt een melkkoe met mindere fokkerijkwaliteiten geïnsemineerd met sperma van wit-blauw zodat het kruisingskalf als mestkalf meer geld opbrengt dan een Holstein-kalf. Dat kan enkel maar omdat Belgisch wit-blauw een gegeerd en uniek product is dat in de juiste richting is gefokt. De vraag naar spermarietjes voor dat doel helpt ons het fokprogramma te financieren. Ook het onderzoek van professor Michel Georges aan de universiteit van Luik is baanbrekend om de kosten voor het fokkerijprogramma beheersbaar te houden. Hij bracht het genoom van rundvee in kaart en verricht revolutionair onderzoek naar merkertechnologie. Belgisch wit-blauw vleesvee heeft daar sterk van geprofiteerd aangezien de genetische defecten van het ras in kaart werden gebracht. Sindsdien kunnen bloedlijnen met een erfelijk gebrek al in een erg vroeg stadium uit het fokprogramma geselecteerd worden.
Hugo Verstraeten: Anders dan melkvee, wordt vleesvee nog vaak op het oog beoordeeld en is emotie daarbij niet uit te sluiten. Melkveehouders zijn altijd aangewezen geweest op de registratie van cijfers om een beeld te krijgen van de hoeveelheid melk en de kwaliteit ervan. Toch vindt het fokprogramma ook bij vleesvee ingang. Registratie wordt voor veehouders steeds interessanter voor de ontwikkeling van een vleesvee-index. De afstammingsgegevens die de veehouder registreert worden in die index gekoppeld aan exterieurgegevens. Op termijn moet het mogelijk zijn dit alles te koppelen aan de slachtgegevens. Het StierAdviesProgramma dat nu volop gelanceerd wordt in de vleesveesector moet het sluitstuk worden voor een optimale selectie die ver verwijderd is van nattevingerwerk.
Benny Declerck: Ook voor de houder van Belgisch wit-blauw vleesvee zijn de middelen om professioneel te fokken met andere woorden aanwezig en is enkel nog een mentaliteitswijziging nodig. Die gaat er automatisch komen aangezien een volgende generatie vleesveehouders reeds veel moderner met fokkerij omgaat. Zij zullen snel resultaat zien van hun inspanningen aangezien bij vleesvee de eerste info letterlijk zichtbaar is van zodra de kalveren geboren worden. Voor vleesvee is daardoor een snellere switch in fokdoelen mogelijk, wat we ook duidelijk zien in onze statistieken. Sinds 2000 wordt er namelijk minder op bespiering gefokt en meer op levensvatbaarheid en snelle groei. Het resultaat daarvan is al na twee tot drie generaties zichtbaar.
Verkiezen Vlaamse veehouders kunstmatige inseminatie of worden (eigen) dekstieren nog frequent ingezet in de melk- en vleesveestapel?
Hugo Verstraeten: Bij melkvee is het toepassen van kunstmatige inseminatie (KI) gemeengoed. Ook in de zomerperiode komt melkvee elke dag in de stal om gemolken te worden zodat het praktisch ook eenvoudig uitvoerbaar is. Ook voor vleesvee is KI de meest aangewezen methode om vooruitgang te boeken in de fokkerij, maar in de zomerperiode wordt daar vaker gekozen voor het gemak van een eigen dekstier die mee met de koeien op de wei gaat.
Benny Declerck: Maar ook als vleesveehouder heb je met KI meer zekerheid dat je goed bezig bent. Je kiest uit een ruim aanbod stieren die getest zijn en het is eenvoudiger om duidelijke fokdoelen te stellen. Stel dat een eigen dekstier een erfelijke afwijking sterk doorgeeft aan zijn nakomelingen, dan verlies je als veehouder wel een generatie vooraleer je van die problemen verlost bent. Een eigen dekstier die ‘gratis’ ingezet wordt, blijkt achteraf soms een vals gevoel van zuinigheid als je die stier elke dag duur betaalt door het lagere rendement van zijn nakomelingen. Ook omwille van lijfsbehoud spring je beter voorzichtig om met een eigen dekstier. Elk jaar overlijden er landbouwers na een incident met een stier.
Zijn prijskampen pure folklore of vervullen zij nog een rol in het verbeteren van rundvee?
Benny Declerck: In het kader van rundveeverbetering hebben prijskampen niet meer hun oude betekenis. Vroeger werd het prijsbeest van de keuring steevast in het KI-fokprogramma opgenomen, maar dat is verleden tijd. Een grote stier kan immers kleine nakomelingen verwekken zodat exterieur niet zaligmakend is, terwijl reproductiecijfers veel belangrijker zijn. Voor de veehouder zelf kan een prijskamp wel het ideale uithangbord zijn voor het fokkerijniveau van zijn bedrijf. Bij vleesvee kan die exterieurbeoordeling immers aantrekkingskracht uitoefenen op potentiële kopers. Prijskampen hebben ook een sociale dimensie want het zijn leuke contactmomenten voor de sector. De inspanningen van veehouders die deelnemen aan prijskampen zijn alleszins bewonderenswaardig want de sanitaire verplichtingen zijn niet min. Veehouders blijven soms weg om die reden of omdat ze vrezen dat dierziekten worden overgedragen.
Wat zijn de voordelen van innovatieve technieken zoals genetische merkers, gesekst sperma en embryospoeling? Is dat laatste big business zoals in de Verenigde Staten?
Benny Declerck: Dankzij genetische merkers kunnen bepaalde kenmerken direct na de geboorte bepaald worden. Het wordt dus mogelijk om vrij accuraat te voorspellen welke melkproductie de dochters van een bepaalde stier zullen hebben. Zonder genoomselectie zou je 2,5 jaar moeten wachten vooraleer je weet hoeveel melk die nakomeling geeft.
Hugo Verstraeten: Genoomselectie betekende een enorme revolutie voor het traditionele fokprogramma, zowel qua snelheid als qua kostprijs. Zoniet zouden veel meer potentiële KI-stieren aangehouden moeten worden in afwachting van hun eerste cijfers. Het helpt ons dus om het fokprogramma betaalbaar te houden.
Benny Declerck: Gesekst sperma geeft een veehouder 90 procent zekerheid omtrent het geslacht van de nakomeling. 100 procent zou mogelijk zijn, maar dan wordt het proces te traag en bijgevolg te duur. Een veehouder die zijn bedrijfsvoering hierop afstemt, kan de selectie aanzienlijk versnellen. Voor melkveebedrijven laat deze techniek toe dat meer vaarskalveren geboren worden wat de kosten voor het aanhouden van jongvee vermindert. Vleesveebedrijven kunnen zowel voor mannelijke als vrouwelijke nakomelingen kiezen.
Hugo Verstraeten: Embryospoeling is een derde vooruitstrevende techniek die in dat rijtje thuishoort. Anders dan genoomselectie en gesekst sperma gaat het om een nicheproduct dat absoluut geen big business is. Op deze manier embryo’s winnen uit een koe is enkel rendabel in de topfokkerij. Een melkveehouder kan het bijvoorbeeld toepassen voor de beste koe van zijn veestapel. Laat ons zeggen dat het voor kenners die daarin willen investeren een manier is om versneld vooruit te gaan. Wat frequenter voorkomt, hoewel het nog steeds als een niche mag worden bestempeld, is het inplanten van een embryo. Een veehouder laat de embryospoeling in dat geval niet bij een eigen dier uitvoeren, maar koopt bij CRV ingevroren of verse embryo’s die afkomstig zijn van een koe van een topfokker.
Houdt CRV rekening met ethische vraagstukken die kunnen spelen bij het toepassen van dergelijke technieken ? Wanneer wordt een bepaalde reproductietechniek klonen?
Hugo Verstraeten: Eerst even duidelijk stellen dat CRV zich niet bezig houdt met klonen, het opwekken van kunstmatig identieke tweelingen. In de jaren negentig is dat wel onderzocht maar vanwege teleurstellende resultaten is daar niet verder op gewerkt. Ook ethiek kan bij die beslissing een rol hebben gespeeld want ook al zat de maatschappij toen anders in elkaar, het is altijd belangrijk om reproductietechnieken af te toetsen op hun maatschappelijk draagvlak. Binnen CRV waakt een ethische commissie over dergelijke vraagstukken. Tien jaar geleden is die commissie opgericht en dankzij de inzet van wetenschappers en mensen binnen en buiten de sector werkt die prima. De opzet is grensoverschrijdend voor Vlaanderen en Nederland en internationale uitbreiding is aan de orde aangezien ethiek niet stopt aan de landsgrenzen.
Zijn productie en dierenwelzijn te verenigen als fokdoelen? Zit er nog rek op onze koeien of wordt een verbetering van de fokwaarden sowieso moeilijk?
Benny Declerck: Een dier zal maar goed produceren als het zich goed in zijn vel voelt. Uiteraard zijn productie, gezondheid en dierenwelzijn te verenigen. Bij melkvee is het zo dat een koe geen enkele hinder ondervindt van een hogere melkproductie. Het is eerder een goed gezond dier met een uitstekende conditie dat in staat is om veel melk te produceren. Om het voorbeeld van vleesvee te geven, daar zag je dat in de eerste jaren van de selectie soms te extreem op één kenmerk (bespiering) werd gefokt, terwijl andere kenmerken losgelaten werden met afwijkingen tot gevolg. Snel werd ingezien dat dit een verkeerde keuze was zodat voortaan meerdere fokdoelen meegenomen worden in de selectie. Nu gaat men dus trager vooruit, maar wel over de ganse lijn zodat dierenwelzijn en de grenzen van de natuur gerespecteerd worden. Rek is er met andere woorden nog, maar aangezien die nagestreefd wordt in de breedte, is die logischerwijze kleiner.
Hugo Verstraeten: In de fokkerij is intussen iedereen overtuigd van de fokwaarde van gezondheid en langleefbaarheid. Een veehouder doet immers financieel een goede zaak met een laag vervangingspercentage. Voor een melkveehouder zijn het twee lange en kostbare jaren vooraleer een vaarskalf melk geeft. Door het professioneel fokprogramma dat nu in Vlaanderen en Nederland op poten staat, kan een veehouder kiezen welke richting hij met zijn veestapel uit gaat: een hogere productie of nog meer mikken op zelfredzame dieren die hoog scoren op duurzaamheid. CRV kan die keuze enkel mogelijk maken door voldoende cijfermateriaal in te zamelen. Meten is weten en op die manier kunnen onze veehouders juistere beslissingen nemen. De stierkeuze is immers ontzettend belangrijk. Door de beslissing die een melkveehouder vandaag neemt, melkt hij drie jaar later een bepaald type koe. Op het ogenblik van de stierkeuze, daar wint of verliest de veehouder geld. Op dat ogenblik moet hij reeds beslissen waar hij met zijn bedrijf naar toe wil.