Hoogstamboomgaarden met uitsterven bedreigd: Biedt UNESCO een uitweg?

duiding

De hoogstamfruitbomen, die lange tijd het Haspengouwse landschap vorm gaven, verdwijnen in sneltempo. De afgelopen 20 jaar ging er wekelijks 1 tot 2,5 hectare verloren, waardoor het totale areaal inmiddels is geslonken tot een zorgwekkende 3.840 hectare. Deze teloorgang, die ook een negatieve impact heeft op de biodiversiteit, heeft de aandacht van het Vlaamse parlement. Parlementslid Els Robeyns (Vooruit) pleit ervoor om de boomgaardcultuur te laten erkennen als UNESCO-werelderfgoed.

3 april 2025 VILT-redactie
Lees meer over:

Historische en ecologische waarde

Ooit kleurden ze de Haspengouwse velden en waren ze ook elders in Vlaanderen terug te vinden: de hoogstamfruitbomen. Ze boden schaduw voor het vee en leverden fruit voor sappen, stroop en Limburgse vlaai. Maar anno 2025 is er steeds minder van over. Robeyns wijst op de snelle afname: “Elke week verdwijnt er tot 2,5 hectare, en we zitten nu op het laagste oppervlakte ooit.” Ook de kwaliteit van de overgebleven boomgaarden gaat achteruit. De bomen zijn vaak oud en kwetsbaar voor ziekten, droogte en wateroverlast, terwijl boeren nauwelijks financiële steun krijgen voor onderhoud. Robeyns zette het verhaal van de hoogstamboomgaarden eerder deze week op de agenda van de parlementaire commissie van Leefmilieu.

"Over 75 jaar verdwenen"

Zowel de lokale besturen als de Vlaamse overheid zijn zich bewust van de problematiek. Hoewel lokale en provinciale subsidies bestaan om de achteruitgang te vertragen, is dat volgens deskundigen onvoldoende. An Digneffe, directeur van Regionaal Landschap Haspengouw en Voeren, waarschuwt in Het Belang van Limburg: “De situatie is zorgwekkend. Ondanks jaarlijkse aanplantingen verliezen we per jaar het equivalent van 80 tot 180 voetbalvelden aan hoogstamboomgaarden. Ook de kwaliteit van het beheer blijft achterwege. Zonder extra inspanningen verdwijnen ze binnen 75 jaar, met grote gevolgen voor de biodiversiteit en erfgoedwaarde.”

Robeyns roept op tot een breder Vlaams beleid en een concrete strategie. “In het regeerakkoord wordt hoogstamboomgaardbeheer genoemd, maar in beleidsnota’s ontbreekt het aan concrete maatregelen”, stelt ze. In de commissie vroeg zij deze week opheldering bij landbouwminister Jo Brouns (cd&v). Ze pleit voor een beheerpremie en een Unesco-erkenning voor de boomgaardcultuur en de bredere fruitgeschiedenis.

UNESCO-erkenning: geen directe subsidies, wel kansen

Volgens professor Yves Segers (KU Leuven, Centrum Agrarische Geschiedenis) levert een UNESCO-erkenning geen directe financiering op, maar kan het indirect voordelen bieden. “De status opent deuren naar nationale subsidies en kan toerisme stimuleren”, aldus Segers, die bereid is te helpen bij een Unesco-aanvraag. De historicus is wel te vinden voor een grotere waardering voor de hoogstamfruitboom, enerzijds als natuurerfgoed, anderzijds als cultureel erfgoed.

Hij ziet parallellen met het wijnlandschap Monferrato en de Champagnestreek, die ook UNESCO-werelderfgoed zijn. “Naast hun landschappelijke waarde hebben hoogstamgaarden een culturele betekenis, zoals bloesemtoerisme, stroopfabricage en fruitvlaaien. Ook vakmanschap in fruitteelt zou een plaats op de UNESCO-lijst van immaterieel erfgoed verdienen.” Vanuit die optiek zou ook de fruitcultuur kunnen worden voorgedragen bij UNESCO om te nemen op de Representatieve lijst van het immateriële erfgoed, naast bijvoorbeeld de Belgische biercultuur en de Garnaalvisserij te paard in Oostduinkerke.

Yves-Segers

Een UNESCO-erkenning opent deuren naar nationale subsidies en kan toerisme stimuleren

Yves Segers - Historicus

Opkomst van de laagstamfruitbomen

De hoogstamboomcultuur in Haspengouw ontstond eind 19e eeuw, toen goedkoop graan uit Rusland en Amerika de Belgische akkerbouw onder druk zette. "Akkerbouwers waren daardoor gedwongen om over te stappen op andere teelten. In veel gebieden, zeker in Haspengouw, is in die periode gekozen voor veeteelt in combinatie met hoogstamfruitbomen", aldus Segers. Maar vanaf de jaren ’50 en ’60 raakten hoogstamboomgaarden in verval door de opkomst van laagstamfruitbomen.

“Laagstamfruitbomen zijn eenvoudiger in onderhoud, hebben een stabielere opbrengst en minder last van vorstschade”, vult Dany Bylemans, directeur van PC Fruit in Sint-Truiden, aan.

Tegenwoordig spelen hoogstamboomgaarden nauwelijks nog een rol in de professionele fruitteelt. “Bij mijn weten werken geen professionele telers uitsluitend met hoogstamfruitbomen”, zegt Bylemans. “Mogelijk hebben sommige biologische boeren ze als nevenactiviteit, maar dat is marginaal.” Omdat hoogstambomen een levensduur van ongeveer 50 jaar hebben, dreigt de generatie die nog uit economische overwegingen is aangeplant, nu uit te sterven.

De directeur van PC Fruit, die een beperkte professionele landbouwrol voor de hoogstamfruitboom ziet weggelegd in de vorm van agroforestry, is ook een voorstander van beter beheer. “Daardoor zou de ziektedruk, die vanuit de hoogstamfruitbomen overslaat naar de laagstamfruitbomen, ook kunnen afnemen”, vertelt hij.

Bestaande steunmaatregelen en toekomstperspectief

Landbouwminister Jo Brouns benadrukt dat er al Vlaamse steunmaatregelen bestaan voor hoogstamboomgaarden, zoals subsidies binnen het GLB-programma. Actieve landbouwers kunnen een agromilieuklimaatmaatregel aanvragen voor het onderhoud van boomgaarden, en er zijn aanplantsubsidies binnen het GLB-Strategisch Plan.

Toch sluit de minister niet uit dat extra steunmaatregelen nodig zijn. “In het verleden was er ondersteuning vanuit Onroerend Erfgoed. Ik zal met collega Ben Weyts, bevoegd voor Onroerend Erfgoed, bekijken of we de bestaande kaders kunnen versterken.” De UNESCO-erkenning, zoals Robeyns voorstelt, wordt positief onthaald. “Maar los van die erkenning is het cruciaal dat we onze hoogstamboomgaarden hier in Vlaanderen blijven koesteren”, besluit Brouns.

Frédéric Lerouge tussen hoogstamappelbomen en snijgroen

Hoogstamboomgaarden: een passieproject?

Frédéric Lerouge uit Zevergem is één van de weinige semiprofessionele fruittelers die nog hoogstamboomgaarden onderhoudt. Op 16 hectare, verdeeld over drie locaties, teelt hij hoogstamfruit, maar het rendement is beperkt. “De afgelopen twee jaar was de productie minimaal. Als ik de grond zou verpachten aan een boer, zou het rendement hoger liggen.”

Lerouge verwerkt zijn fruit tot sap en benadrukt de unieke eigenschappen van hoogstamfruit. “Deze appels zijn geen gewone eetappels; ze hebben een vollere smaak en bevatten meer nuttige stoffen", aldus de hobby-fruitteler die ook zijn boterham verdient met sierteelt en loonfruitpersen.

De weinige klanten waarvoor hij hoogstamfruit perst, zijn particulieren die enkele bomen in de tuin hebben staan. Uitzondering is Bertjan Olivier, uit Eernegem, die enkele jaren geleden een Vlaamse cider op de markt bracht, genaamd Cidrerie Iduna. Ook hij zweert bij hoogstamfruitbomen vanwege hun kenmerkende smaak. 

Appelteelt en sapverwerking is nieuwe hoofdactiviteit sierteler
Uitgelicht
Frédéric Lerouge uit Zevergem startte zijn carrière als teler van snijgroen voor boeketten en bloemstukken. Nadat de marges onder druk kwamen te staan, diversifieerde de West-...
14 mei 2024 Lees meer

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek