Het belang van een goed geijkt Europees kompas

Onlangs stelde de Europese Commissie haar Farm-to-Fork- of Boer-tot-Bordstrategie voor. Die vormt de basis voor het beleid dat richting moet geven aan alle schakels in ons voedselsysteem. De strategie ligt op tafel. De concrete richtlijnen zullen de komende jaren worden uitgewerkt. Iedereen heeft belang bij een doelgerichte implementatie. “Een kritische reflectie op de ambitieuze Europese plannen kan daarom zeker geen kwaad”, stellen Tessa Avermaete en Wannes Keulemans van KU Leuven in een opiniestuk. Beantwoordt de ‘Boer tot Bord Strategie’ aan de verwachtingen?
9 juni 2020  – Laatst bijgewerkt om 20 september 2020 21:02
Onlangs stelde de Europese Commissie haar Farm-to-Fork- of Boer-tot-Bordstrategie voor. Die vormt de basis voor het beleid dat richting moet geven aan alle schakels in ons voedselsysteem. De strategie ligt op tafel. De concrete richtlijnen zullen de komende jaren worden uitgewerkt. Iedereen heeft belang bij een doelgerichte implementatie. “Een kritische reflectie op de ambitieuze Europese plannen kan daarom zeker geen kwaad”, stellen Tessa Avermaete en Wannes Keulemans van KU Leuven in een opiniestuk. Beantwoordt de ‘Boer tot Bord Strategie’ aan de verwachtingen?
De Boer-tot-Bordstrategie kadert binnen de Europese Green Deal. De verwachtingen binnen de sector waren hooggespannen. De uitdagingen zijn immers niet min want klimaatverandering laat zich voelen in de landbouw. De druk van landbouw op het milieu wordt steeds groter en de biodiversiteit gaat achteruit. Steeds minder jongeren gaan bovendien aan de slag in de landbouwsector. En ook aan de consumptiezijde is actie urgent. Ondanks de vele campagnes en de promotie van gezonde voeding lijden steeds meer Europeanen aan overgewicht. Tegen deze tendens in streeft Europa naar een klimaatneutrale voedselketen en een duurzaam voedselsysteem dat voedselzekerheid, inclusief gezond én betaalbaar voedsel, garandeert.
 
Het is in elk geval de eerste keer dat de Europese Commissie een geïntegreerd beleid voorstelt waarbij de landbouwproductie, de verwerking van landbouwproducten en de consumptie aan elkaar gekoppeld worden. Dat lijkt evident, maar wie de geschiedenis van het Europese landbouwbeleid kent, zal beseffen dat deze integrale strategie een hele omwenteling betekent.
 
De strategie blaakt van ambitie. Zo streeft Europa naar een halvering van de voedselverliezen tegen 2030 en wordt, geheel terecht, de nadruk gelegd op onderzoek en ontwikkeling, databeheer en biotechnologie. Zowel technologische als sociale en organisatorische innovatie zullen nodig zijn om de gewenste omwenteling te realiseren. Maar ambitieuze doelen volstaan niet om het tij te keren. Om het met de woorden van Antoine de Saint-Exupéry te zeggen: “een doel zonder plan is slechts een wens”. Een aantal reflecties kunnen bijdragen om dit plan beter vorm te geven.  
 
Er is nood aan een systematische en onderbouwde analyse van het probleem en een gericht antwoord op de uitdagingen. Het belang van dergelijke analyse mag niet onderschat worden. Het vormt een kompas voor de toekomst. Vandaag wordt immers de basis gelegd voor de uitbouw van een beleid dat richting moet geven aan de volledige keten, van boer tot consument.
 
De huidige strategie houdt weinig rekening met de regionale verschillen in Europa. De Boer-tot-Bordstrategie heeft betrekking op de volledige Europese Unie. Dat is een krachtig en belangrijk signaal. Voedselproductie is echter per definitie gebonden aan regionale karakteristieken. Wetenschappelijk onderzoek toont het belang van een goede balans tussen duurzaam intensifiëren enerzijds en behoud en uitbreiding van natuurgebieden anderzijds. Er zit heel wat potentieel om de regionale diversiteit centraal te stellen in de Europese strategie.
 
Het is onduidelijk hoe de doelstellingen met betrekking tot een meer milieuvriendelijke landbouw tot stand zijn gekomen en of de consequenties ervan uitgerekend. De Boer-tot-Bordstrategie pleit voor een reductie van gebruik en risico van chemische gewasbeschermingsmiddelen met 50 procent, een daling van het gebruik van meststoffen met 20 procent, een daling van de verkoop van antibiotica voor landbouwdieren en in de aquacultuur tegen 2030 met 50 procent. Er is ook een zeer sterk pleidooi voor biologische landbouw, met een streefdoel van 25 procent biologisch landbouwareaal tegen 2030. In het kader van de algemene doelstelling zou het beter zijn te streven naar landbouwsystemen die in evenwicht zijn met de draagkracht van de omgeving. Ondanks goede intenties dreigt Europa immers haar doel voorbij te schieten. Significant meer inzetten op extensieve landbouw, zoals biolandbouw en agro-ecologie, houdt in dat er meer grond in gebruik moet genomen worden om de productie te behouden. Dit valt moeilijk te verzoenen met een uitbreiding van natuurgebieden.
 
Meer inzetten op biolandbouw en agro-ecologie houdt in dat er meer grond nodig is voor de productie. Dit valt moeilijk te verzoenen met een uitbreiding van natuurgebieden.
 
Het is in die context belangrijk om niet alleen lokaal de balans op te maken, maar ook op Europees niveau voor- en nadelen van productiemethoden af te wegen. We ontkennen zeker niet de noodzaak om (meer) zorg te dragen voor de natuurlijke hulpbronnen en de rol van extensieve landbouw. We benadrukken echter dat het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, meststoffen en antibiotica wel degelijk een rol speelt in het versterken van de veerkracht van de Europese landbouw.  
 
Willen we jonge landbouwers perspectief bieden, dan dient dit expliciet deel uit te maken van de Boer-tot-Bordstrategie. Het is onduidelijk waarom er geen aandacht besteed wordt aan deze problematiek. Het aantal jonge landbouwers in Europa daalt. De problematiek van vergrijzing geldt voor alle schakels van het voedselsysteem, maar toont zich toch het meest urgent in de landbouwsector en op het platteland. Het ligt dan ook voor de hand dat een strategie die gericht is op de toekomst van ons voedselsysteem een stem geeft aan jonge boeren.
 
Als Europa – meer dan terecht overigens – wil inzetten op gezonde voeding, dan is het aangewezen om ongezonde voedingspatronen in onze samenleving aan te pakken, ook bij de jongsten. De strategie vermeldt dat de helft van de Europese volwassenen aan overgewicht lijdt, maar de ongezonde levensstijl van onze jongeren blijft onbesproken. Bovendien worden labels als belangrijk instrument naar voor geschoven om gezonde en duurzame voeding te promoten. Wetenschappelijk onderzoek toont aan dat labels echter niet het meest efficiënte vehikel zijn om dit doel te realiseren.
 
Een toekomstgerichte strategie veronderstelt eveneens het streven naar een eerlijk voedselsysteem. Er is consensus dat de huidige voedselprijzen de kosten van de voedselproductie niet reflecteren. Een koolstof-taks past geheel in het streven van Europa naar klimaatneutraliteit. Milieukosten worden daarbij doorgerekend in de prijs, of anders gezegd, het internaliseren van externe milieukosten. De Europese Green Deal schept daarbij een uniek momentum voor de transitie naar een meer duurzaam voedselsysteem.
 
Of het nu om taxeren of om subsidiëren van onze landbouw of voeding gaat, het beleid dient te vertrekken van de economische realiteit. Landbouwers moeten ondersteund worden bij de ontwikkeling van gezonde toekomstgerichte verdienmodellen. Het spreekt dan ook voor zich dat elke maatregel moet worden geanalyseerd in het licht van de internationale handel. Hoge eisen opleggen aan de Europese voedselproducent moet gepaard gaan met een consequent beleid voor de ingevoerde producten.
 
Samengevat
 
De uitdagingen voor Europa zijn enorm, de middelen beperkt en de urgentie groot. Daarom dient een strategie voort te bouwen op wetenschappelijke inzichten, uit te gaan van de diverse noden en het potentieel van de Europese regio’s, rekening te houden met de economische realiteit en zuurstof te geven aan toekomstige generaties.
 
En tot slot, de hamvraag. Wat willen we bereiken met deze 7 bijzonder beknopte beschouwingen? Het drukt een bezorgdheid uit, en dient in de eerste plaats om het debat te voeden. Als Europeaan zijn we allen immers betrokken partij. Het betreft de toekomst van onze kinderen. Als onderzoeker gaan we niet vrijuit. We dragen een verantwoordelijkheid bij het ijken van het Europees kompas voor de uitbouw van een duurzaam voedselsysteem. 
 
Dit is een opiniestuk waarmee onze lezers een bijdrage willen leveren aan het maatschappelijk debat. De auteurs schrijven in eigen naam en zijn verantwoordelijk voor de inhoud van de tekst.
 
De Auteurs:
 
Tessa Avermaete is landbouweconoom en projectmanager aan de Sustainable Food Economies Research Group (SFERE) van KU Leuven. 
 
Wannes Keulemans is coördinator van de metaforum-werkgroep voedselzekerheid en professor emeritus plantenbiotechniek van KU Leuven.

Bron: -

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek