"Geen rem meer op truc van schijnzelfstandigheid"
nieuwsSchijnzelfstandigen en hun werkgevers hoeven niets meer te vrezen. De sociale inspectie mag dit misbruik niet meer vaststellen”, schrijft De Standaard. “De wetgeving is kaduuk zodat bijna elk dossier sneuvelt wanneer het voor de rechtbank komt. Onze inspecteurs buigen zich enkel nog over de zeer zware gevallen van schijnzelfstandigheid”, verklaart Jean-Claude Heirman, topman van de Sociale Inspectie.
Van de 200 dossiers inzake schijnzelfstandigheid die de sociale zekerheid voor de arbeidsrechtbank bracht, werden 180 ervan meteen afgewezen. “Het heeft geen zin dat we onze inspecteurs hun energie laten verspillen aan dossiers waarin we toch geen punt kunnen maken”, zegt Jean-Claude Heirman.
Oorzaak is het gebrek aan aangepaste criteria om schijnzelfstandigheid te beoordelen. De criteria moesten per bedrijfstak bepaald worden door commissies, maar die zijn in 2010 nog steeds niet geïnstalleerd, terwijl de paarse regering in 2006 bepaalde dat de commissies in 2008 hun werk zouden aanvatten. De rechtbanken stellen daarom haast unaniem dat “alleen de wil van de betrokkenen telt”, aldus De Standaard. Als de partijen een contract ondertekenen dat zegt dat de opdrachtnemer een zelfstandige is, dan is het zo. “Er staat geen rem meer op die truc”, klinkt het.
Schijnzelfstandigheid -werken voor een baas zoals een werknemer, maar met een zelfstandigencontract- komt voor bovenaan én onderaan de salarisladder. Goed verdienende werknemers hebben er ook zelf belang bij. Werkgever en werknemer betalen veel minder sociale bijdragen en belastingen als de werknemer zich voordoet als zelfstandige consultant of onderaannemer.
Onderaan de salarisladder heeft de werknemer zelden voordeel bij schijnzelfstandigheid. Meestal staat hij heel zwak en is deze truc een middel voor de werkgever om de arbeidswetgeving (werktijden, opzegtermijnen, enz.) te omzeilen en veel minder loon en sociale bijdragen te betalen. Schijnzelfstandigheid komt vooral voor in de bouw, de schoonmaak, de horeca, de land- en tuinbouw en het transport.
De truc wordt almaar meer gebruikt voor buitenlandse werknemers, vaak uit nieuwe EU-landen als Bulgarije en Roemenië. De sociale inspecteurs betreuren dat ze niet meer mogen optreden omdat ze daardoor “de zwakken verder laten misbruiken door malafide sterken”.
Bron: De Standaard