nieuws

Gebrek aan stuifmeel nefast voor fruittelers

nieuws
Er is onvoldoende stuifmeel in Limburg voorhanden om de honingbijen gezond te hebben. De honingbijen zijn als goede bestuivers van bloemen nochtans economisch belangrijk voor de fruittelers omdat Zuid-Limburg zonder bestuiving van de bloemen nooit over zoveel fruit zou kunnen beschikken. Dat is de voornaamste conclusie van een onderzoek van wetenschappelijk medewerker Michel Asperges van de vakgroep Biologie van het Limburgs Universitair Centrum (LUC) in Diepenbeek.
3 november 2004  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 13:54
Er is onvoldoende stuifmeel in Limburg voorhanden om de honingbijen gezond te hebben. De honingbijen zijn als goede bestuivers van bloemen nochtans economisch belangrijk voor de fruittelers omdat Zuid-Limburg zonder bestuiving van de bloemen nooit over zoveel fruit zou kunnen beschikken. Dat is de voornaamste conclusie van een onderzoek van wetenschappelijk medewerker Michel Asperges van de vakgroep Biologie van het Limburgs Universitair Centrum (LUC) in Diepenbeek.

Het onderzoek had tot doel om na te gaan hoe het met de aanwezigheid van "Nosema Apis" en stuifmeel in de provincie Limburg gesteld is. Nosemose is een ziekte van de volwassen honingbij veroorzaakt door een ééncellig parisitair sporendiertje dat zowel in de lente als in het najaar twee hoogtepunten in zijn jaarcyclus kent.

De onderzoeker wilde met zijn onderzoek ook een beeld krijgen van de zwakke stuifmeelplaatsen in de provincie om op die manier zinvol advies te geven bij het uitzaaien van stuifmeelrijke planten die passen in het cultuurlandschap. Uit de resultaten van het onderzoek blijkt dat er op vele plaatsen in de provincie onvoldoende vers voorjaars- en/of najaarsstuifmeel voorhanden is. De zwakkere zones situeren zich onder meer in de valleien van de Maas, de Demer, de Herk en enkele plaatsen van het Kempisch plateau.

Opmerkelijke conclusie is volgens Asperges ook de zeer zwakke aanwezigheid van stuifmeel in Hasselt (Herckenrode en Kiewit). Daar zijn nochtans voldoende mogelijkheden om in open ruimten stuifmeelplanten te zaaien of aan te planten, aldus de onderzoeker. Het onderzoek wees ook nog uit dat als stuifmeel slechts matig of onvoldoende aanwezig is bij de stuifmeelhaalsters, de kans op Nosemose in het voorjaar oploopt tot 60 procent en in het najaar tot 31 procent.

Volgens Asperges zijn kruisbloemingen zoals kool-, mosterd-, en raapzaad belangrijke leveranciers van voorjaars- en najaarsstuifmeel voor de ganse provincie. "Men zou dus met de landbouwers goede afspraken moeten maken voor het inzaaien van deze soorten als groenbemester of op braakliggende gronden zodat er een win-winsituatie ontstaat".

Bron: Belga

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek