duiding

Erik Mathijs - K.U.Leuven

duiding
"Investeren landbouw- en voedingssector in toekomst?"
2 januari 2009  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 15:52
Lees meer over:
Twee jaar geleden schreef landbouweconoom Erik Mathijs mee aan het boek ‘Het Nieuwe Ondernemen’, een zoektocht naar de economie van de toekomst waarin de dialoog tussen alle schakels in de productieketen centraal staat. Sindsdien zaten landbouwers en verwerkers elkaar flink in de haren, met als dieptepunt het kort geding van Campina. We vroegen aan Mathijs of zijn boek een parel voor de zwijnen was.

Welke bedenkingen heeft u als landbouweconoom bij de hoogconjunctuur op de landbouwmarkten?
Erik Mathijs: Dit fenomeen was in grote mate voorspelbaar. Economen hebben altijd gepleit voor een vrijmaking van landbouwmarkten waardoor de prijzen op de wereldmarkt zouden stijgen. Dat zie je nu voor een stuk gebeuren. Daarnaast is het ook geen nieuw gegeven dat de mondiale vraag naar voeding sterk toeneemt. Studies moeten nog uitwijzen in welke mate ook biobrandstoffen verantwoordelijk zijn voor de prijsstijgingen. En dan zijn er natuurlijk de tegenvallende oogsten.

Maar volgend jaar kan de mondiale graanoogst wél een meevaller zijn. Analisten voorspellen dat de graanprijzen op termijn een ferme klap riskeren?
De oogstopbrengsten kunnen zich inderdaad herstellen, de verplichte braaklegging is opgeschort en boeren gaan gegarandeerd weer meer granen inzaaien. Zoals je weet, bestaat de varkenscyclus voor alle landbouwproducten. Die cyclus is dan wel minder voorspelbaar geworden dan vroeger, maar hij is er nog steeds. De graanprijzen zullen zich dus zeker corrigeren. Of we binnen afzienbare termijn terugkeren naar de bodemprijzen van enkele jaren geleden is echter weinig waarschijnlijk aangezien de artificiële marktsituatie uit die periode ontmanteld is door de afbouw van het Europees landbouwbeleid. Anderzijds is de technologische vernieuwing onstuitbaar, en dat is een factor die altijd voor een neerwaartse druk zorgt op de prijsvorming. Het is aan de boer en de verwerkende industrie om met de toenemende marktschommelingen om te gaan.

Er heerst nogal wat onrust over stijgende voedselprijzen. Terecht?
De westerse consument mag op beide oren slapen. We besteden gemiddeld slechts twaalf procent van ons inkomen aan voedsel, en ik zie dat aandeel niet stijgen. De kostprijs van de landbouwgrondstoffen in de verwerkte eindproducten is slechts gering: voor pasta is een forse prijsstijging misschien gerechtvaardigd, maar zeker niet voor bijvoorbeeld brood. Wel zorgwekkend is de impact van de hoge voedselprijzen in ontwikkelingslanden, waar nauwelijks een verwerkende industrie aanwezig is en het aandeel van voeding in de gezinsbudgetten zeer hoog is.

De landbouwers en de verwerkers vangen in een aantal sectoren hogere prijzen, maar meer dan ooit lijkt het niet te boteren tussen de partners in de keten. Hoe verklaar je dat?
Als econoom kan je eenvoudig stellen dat er gezonde concurrentiekrachten aan het werk zijn. Bij verschuivende marktsituaties is het ook logisch dat wrijvingen ontstaan in het radarwerk. Het kort geding van Campina kreeg bij ons heel wat persaandacht, maar in de VS behoort een dergelijke gerechtsprocedure tot de orde van de dag. Maar wanneer ik de geschillen probeer te analyseren als socioloog, zie ik een contrast met andere tendensen die zich ontwikkelen. De maatschappij is al tien à vijftien jaar bezig aan een transitie van een industriële samenleving naar een informatiemaatschappij. Dé metafoor voor het industriële tijdperk is de lopende band, waarbij de mens ten dienste staat van het product. Het lineaire ketendenken zoals we dat onder meer in de landbouw sterk kennen, is daar een uitvloeisel van. Vandaag evolueren we echter naar een genetwerkte maatschappij waarin de mens en zijn waarden centraal komen te staan. De grote vraag is wat deze evolutie concreet gaat betekenen voor de landbouwsector, die in belangrijke mate geïndustrialiseerd is. Volgens mij gaan er nog veel nieuwe dingen op ons afkomen.

Kan je een wat concretere omschrijving geven van hetgeen ons te wachten staat?
Unilever is in zee gegaan met ziekenfondsen die de aankoop van Becel pro.activ terugbetalen aan de consument. Ik geef toe dat er verder nog niet veel concepten ontwikkeld zijn in de agrarische sector. Maar neem als voorbeeld een hartpatiënt die omgeven wordt door een interactief netwerk van dokters, specialisten, IT-deskundigen en misschien ook fabrikanten van pacemakers. Met als doel om een kwaliteitsvolle gezondheidszorg op maat aan te bieden. Vandaag is de patiënt hooguit een consument die aan het eind van een lange keten gezondheidsproducten en –diensten consumeert.

Iedere schakel in de productieketen vecht voor zijn winstmarge. Dat patroon verander je niet van vandaag op morgen.
Bedrijven zijn inderdaad nog volop bezig met het klassieke competitiedenken. Er is een nieuw soort competentie nodig, waarbij ondernemingen de moed hebben om hun dagelijkse sleur te overstijgen en verbindingen te bouwen met stakeholders. Maar op dit ogenblik zijn de marktprijzen in nogal wat agrarische sectoren meer dan behoorlijk, en dus verdwijnt de nood tot samenwerking naar het achterplan. Het conflict tussen Campina en zijn voormalige melkleveranciers was daar een mooi voorbeeld van.

Kan de overheid de vorming van netwerken in de landbouw- en voedingssector aanzwengelen?
Dat doet ze al, maar de vraag is of de landbouw- en voedingssector daar voldoende op ingaat. Anderzijds moet de overheid beter inspelen op nieuwe initiatieven: een aantal landbouwers proberen als pionier meer ‘wellness’ te creëren op het Vlaamse platteland, maar de reglementering inzake ruimtelijke ordening werkt hen vaak tegen. Een belangrijke taak voor de overheid bestaat erin experimenten en innovaties te faciliteren…

Op Europees niveau zijn er de Lissabon-doelstellingen, voor de voedingsindustrie werd Flanders’ FOOD opgericht en de huidige landbouwminister beschouwt samenwerking en innovatie als beleidspijlers. Het stimulerend kader van de overheid bestaat wel degelijk.
Er bestaat in de sector geen visie op lange termijn om de meeste projecten een juiste invulling te geven. De voedselketen vertoont steeds de neiging om op zoek te gaan naar generische strategieën. Als konijnen naar een lichtbak lopen we vandaag naar alles wat te maken heeft met biobrandstoffen en functionele voeding. We leven in een ‘copy-paste’ maatschappij, en dat terwijl vernieuwing geboren wordt uit diversiteit. Er is een groot gebrek aan creativiteit waardoor we gemakshalve teruggrijpen naar oplossingen uit het verleden. Ik lees in de krant dat onze jeugd slecht scoort op het vlak van cultuureducatie. Het probleem begint dus heel vroeg, en is wijdverbreid in onze samenleving.

Je verwijt de landbouwers inertie?
Boerenbond organiseert cursussen waarin onderhandelingstechnieken aan bod komen. En het Innovatiesteunpunt levert schitterend werk. Maar het is niet voldoende. Je merkt trouwens dat vernieuwing vaak komt van mensen buiten de sector. Ik ben onlangs op excursie geweest naar een serre in Nederland waar tijgergarnalen gekweekt worden in grote bassins. De kas wordt verwarmd met restwarmte uit een nabijgelegen kolencentrale en de producten worden gepositioneerd als gezond en milieuvriendelijk. Wat blijkt? De ondernemer in kwestie is afkomstig uit de energiesector en is overigens van plan om dit project op diverse locaties in de wereld uit de grond te stampen. Als ik praat over de nood aan een mentaliteitsverandering is dat geen softe bedoening, maar keiharde business. Lipton werkt bij de productie van thee samen met Rainforest Alliance. Dat is een goed idee, want de groep consumenten die op zoek zijn naar meerwaarde neemt nog altijd toe.

Voor multinationals is het veel makkelijker om nieuwe netwerken op te starten.
Dat geef ik toe. De Amerikaanse supermarktgigant Wal Mart en Procter&Gamble wisselen heel wat gevoelige bedrijfsinformatie onderling uit om het wederzijds vertrouwen en de onderlinge samenwerking te optimaliseren. Zoiets is veel moeilijker te organiseren tussen vijfduizend melkveehouders en een zuivelfabriek. Bovendien hebben boeren eenvoudigweg de tijd niet om te dagdromen over netwerkconcepten. De sectororganisaties kunnen echter wel een duw in de rug geven door de juiste cursussen te organiseren en initiatieven te ontplooien.

De grote landbouwcoöperaties leveren grote inspanningen om zich verticaal te verdiepen in de keten, tot net voor de consument.
Dat is dus net niet goed genoeg. Ze moeten nog een stap verder gaan want er bestaat een fameuze kloof tussen de producent en consument. Mijn dochter lust geen groenten, de hulpmiddelen die me als vader worden aangereikt om dat probleem op te lossen zijn beperkt. In onze stressmaatschappij geven ouders het dan ook vlug op waardoor uiteindelijk de gemaksvoeding zegeviert. Mochten partners zoals de veilingen, het onderwijs en het hele gezondheidsapparaat écht samenwerken, moet dat toch meer resultaten opleveren dan de versnipperde initiatieven die er vandaag zijn? Wat een gemiste kans voor de gezondheid van onze kinderen, de kwaliteit van het milieu en de uitgaven van onze gezondheidszorg!

Heb je al geproefd van de smaakbommen van Frank Fol?
Dat is een voorbeeld van hoe het wél kan. Maar van dergelijke acties gaat te weinig kracht uit om echt het verschil te maken. Je hebt natuurlijk wel de fruitdrankjes van multinationals zoals Unilever, Danone en Chiquita…

De budgetten van Danone doen inderdaad wonderen. Anderzijds liepen de spanningen over de melkprijzen ook erg hoog op bij de boeren die hun melk leveren aan de fabriek van Danone in Rotselaar.
Die bedrijven focussen blijkbaar dermate op de consument dat ze vergeten dat landbouwers ook belangrijke stakeholders zijn voor hun bedrijf. Ook Danone zal nog een heel traject moeten doorlopen om zich een plaats toe te eigenen in de economie van de toekomst.

Passen andere sectoren zich sneller aan?
Het is moeilijk om een vergelijking te maken. Je merkt in elk geval dat de industriële productie in ons land onder druk staat. Dat geldt zelfs voor een hooginnovatief bedrijf zoals Janssen Pharmaceutica. Wat ik alleszins vaststel, is dat men in Nederland meer investeert in langetermijndenken. In Vlaanderen bestaat wel een decreet dat financiële middelen voorziet voor visievorming met het oog op duurzame landbouw, maar het meeste geld blijft gaan naar educatieve projecten die op het heden zijn gericht.

Hoe zie je de land- en tuinbouweconomie evolueren?
In de sectoren die vroeger sterk afgeschermd werden met productiesteun en tolmuren zal de schaalvergroting zich in versneld tempo doorzetten. Boeren kunnen zich verdiepen en verbreden in de keten, maar aangezien ze zo gehecht zijn aan hun autonomie zal het in de meeste gevallen bij een uitbreiding van het eigen bedrijf blijven. De landbouw- en voedingssector investeert volop, maar te weinig in zijn toekomst.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek