Betere registratie van ziektebehandeling bij dieren

Op 29 juli is het nieuw Koninklijk Besluit omtrent het gebruik van diergeneesmiddelen in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Tien dagen daarna wordt het van kracht en is de modernisering van het wettelijk kader een feit. Voortaan moet elke toediening van geneesmiddelen aan een dier ingeschreven worden in het register dat de veehouder bijhoudt. De enige uitzonderingen daarop zijn behandelingen van kalveren en niet-gespeende biggen en dan nog enkel binnen bepaalde voorwaarden. Naar dit KB is vooral uitgekeken omdat het de strijd tegen antibioticaresistentie in een stroomversnelling brengt. Zo wordt het gebruik van antibiotica die van kritisch belang zijn voor de humane geneeskunde dermate strikt geregeld in de diergeneeskunde dat het enkel nog bij hoge uitzondering zal kunnen.
2 augustus 2016  – Laatste update 4 april 2020 15:29
Lees meer over:

Op 29 juli is het nieuw Koninklijk Besluit omtrent het gebruik van diergeneesmiddelen in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Tien dagen daarna wordt het van kracht en is de modernisering van het wettelijk kader een feit. Voortaan moet elke toediening van geneesmiddelen aan een dier ingeschreven worden in het register dat de veehouder bijhoudt. De enige uitzonderingen daarop zijn behandelingen van kalveren en niet-gespeende biggen en dan nog enkel binnen bepaalde voorwaarden. Naar dit KB is vooral uitgekeken omdat het de strijd tegen antibioticaresistentie in een stroomversnelling brengt. Zo wordt het gebruik van antibiotica die van kritisch belang zijn voor de humane geneeskunde dermate strikt geregeld in de diergeneeskunde dat het enkel nog bij hoge uitzondering zal kunnen.

Het nieuwe KB met de voorwaarden voor diergeneesmiddelengebruik vervangt het oude KB dat dateert van 2000. Het moderniseert het wettelijk kader en maakt heel wat administratieve vereenvoudigingen mogelijk, zowel in het beheer van de depots van geneesmiddelen als in de administratie rond het toedienen van diergeneesmiddelen. Het principe ‘only once’ wordt gehuldigd, wat wil zeggen dat een dierenarts of veehouder slechts eenmaal belast wordt met het noteren van een behandeling of het ingeven ervan in een database. De overheid wil een modern management niet in de weg staan en staat daarom het gebruik van elektronische registers en documenten toe. Om het dierenartsen in een groepspraktijk niet onnodig moeilijk te maken, kan één depot van diergeneesmiddelen bestaan uit zoveel adressen als locaties waarop alle dierenartsen actief zijn die samenwerken binnen één structuur.

Anderzijds worden de verwachtingen ten aanzien van de veehouder helder gesteld voor wat betreft de registratie van behandelingen in zijn veestapel. De regel die registratie van de ziektebehandelingen enkel verplichtte in ‘risicoperiodes’ verdwijnt omdat Europa zich daarin niet kon vinden. Elke diergeneeskundige behandeling moet voortaan terug te vinden zijn in een elektronisch of papieren toedienings- en verschaffingsdocument, of een voorschrift. Zo belandt dat in het register van zowel dierenarts als veehouder. Op die algemene regel zijn twee beperkte uitzonderingen: behandelingen van kalveren op het bedrijf van geboorte en minder dan een maand oud en van niet gespeende biggen van minder dan vier weken oud, in beide gevallen met geneesmiddelen die een wachttijd van maximaal een maand hebben. De diagnose moet niet vermeld staan op het toedienings- en verschaffingsdocument, tenzij in geval van bedrijfsbegeleiding.

Een veehouder die op een dierenarts beroep doet voor bedrijfsbegeleiding mag een voorraad diergeneesmiddelen aanhouden. De wetgever begrenst dat tot hetgeen nodig is om de veestapel voor maximum twee maanden te behandelen. Zoals nu al het geval is, mag de veehouder de geneesmiddelen uit zijn voorraad enkel zelf toedienen voor ziekten waarvoor de dierenarts eerder al een diagnose stelde. Buiten het kader van diergeneeskundige bedrijfsbegeleiding wordt de duur (en het volume geneesmiddelen) voor een nabehandeling door de veehouder verlengd van maximum vijf dagen naar maximum drie weken. De veehouder mag enkel een nabehandeling voortzetten zoals beschreven op het verschaffingsdocument of voorschrift. Andere dan de daarin vermelde dieren mag hij niet behandelen zonder tussenkomst van de dierenarts.

Dit nieuwe besluit levert ook een belangrijke bijdrage aan de strijd tegen antibioticaresistentie. De meerwaarde van de tussenkomst van de wetgever zit onder meer in de zeer strikte voorwaarden die nu gesteld worden aan het gebruik van kritische antibiotica. Met 2020 als horizon had de sector zelf een vermindering met driekwart vooropgesteld, maar de meest recente rapportering over het antibioticagebruik liet zien dat de praktijk weerbarstig was. Hoewel de dalende trend van het antibioticagebruik in 2015 weer werd opgepikt (-4,7%), steeg de verkoop van de kritisch belangrijke antibiotica, en wel met 9,4 procent. Bekeken over de periode 2011-2015 is het gebruik met slechts 6,4 procent verminderd.

Nu neemt de overheid het heft in handen. Een kritisch antibioticum mag slechts gebruikt worden indien bewezen is dat de bacterie resistent is aan andere niet-kritische antibiotica. Dat komt dus neer op een verbod, behalve in de gevallen dat het echt de enige manier is om een dier er weer bovenop te helpen. Het preventief gebruik ervan is altijd verboden. Paarden, gezelschapsdieren en uiertuben voor melkkoeien vallen buiten deze maatregel. Worden beschouwd als kritische antibiotica: de fluoroquinolones en de cefalosporines van de derde en de vierde generatie. Bij de voorstelling van het BelVetSAC-rapport sprak professor Jeroen Dewulf (UGent) de verwachting uit dat de reductie met driekwart door de wettelijke ingreep geen probleem meer zal opleveren. Hij deed die uitspraak in de wetenschap dat er in 90 procent van de gevallen een alternatieve behandeling mogelijk is.

Momenteel werkt de overheid aan het verplicht stellen van de registratie van antibioticagebruik bij varkens, vleeskalveren en pluimvee. Als timing wordt de herfst van dit jaar vooropgesteld. Zoals eerder al bekend werd, zal de registratie verlopen via een online databank, SANITEL-MED genaamd. Het is de dierenarts die belast wordt met het ingeven van de aard en aantallen antibiotica die ingezet zijn. Met de verzamelde gegevens zal verfijnd gerapporteerd worden over het gebruik van antibiotica bij de verschillende diersoorten. Ook zullen er gebruiksprofielen opgemaakt worden van dierenartsen en veehouders, wat zal toelaten om de grootgebruikers te identificeren. Dit moet hen stimuleren om het probleem ter hand te nemen en de veestapel gezond te houden met minder antibiotica. Collega-veehouders bewijzen immers dat dit mogelijk is.

Bij de ondertekening van het convenant tussen sector en overheid omtrent het antibioticagebruik in de veehouderij werd aangekondigd dat nu een nieuwe fase van co-regulatie start, waarbij de overheid via regelgeving meer en meer zal ingrijpen indien uit de metingen blijkt dat de doelstellingen die kenniscentrum AMCRA formuleerde – een halvering van het antibioticagebruik in 2020 – niet gehaald worden.

Lees de FAVV-brochure die toelichting geeft bij de wijzigingen. In het najaar worden in elke provincie infovergaderingen gehouden voor dierenartsen en veehouders.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek