Uitstel verbod rundveehandel bij ongunstig IBR-statuut

Sinds 5 januari moeten alle Belgische rundveebedrijven over een geldig statuut (I2, I3 of I4) beschikken dat aanduidt dat zij participeren in de strijd tegen de dierziekte IBR. Door de late bloedstaalnames en vaccinaties heeft ARSIA - de Waalse tegenhanger van DGZ - achterstand opgelopen bij de toekenning van statuten. Daarom laat minister van Landbouw Sabine Laruelle de handel van runderen ongeacht het IBR-statuut nog toe tot 15 februari.

Rundveedrijven, die niet beantwoorden aan de voorwaarden voor het verkrijgen van een geldig statuut hebben automatisch een I1-statuut gekregen. Vanuit deze I1-bedrijven mogen runderen enkel nog afgevoerd worden naar het slachthuis.

Wegens de zachte herfst zijn de runderen laat op het jaar op stal gekomen, zodat nogal wat veehouders vertraging hebben opgelopen met de voorziene bloednames of vaccinaties. Hierdoor is er bij ARSIA een aanzienlijke achterstand bij de administratieve afhandeling voor het toekennen van de IBR-statuten. Bovendien zal de voorziene module in Sanitel, die toelaat het statuut van de op markten en in verzamelcentra aangevoerde runderen op hun IBR-statuut te controleren, binnenkort actief worden.

Om al deze redenen heeft minister van Landbouw Sabine Laruelle in samenspraak met het Voedselagentschap beslist om de handel in runderen tot 15 februari toe te staan zonder rekening te houden met het IBR-statuut. Andere maatregelen voor de I1-bedrijven, zoals het verbod op weidegang en het verplicht behalen van een hoger IBR-statuut, blijven onverkort van toepassing.