nieuws

Samenwerking tussen vismijnen moeilijke uitdaging

nieuws
Vorige week bracht minister-president Yves Leterme een bezoek aan de Zeebrugse Visveiling. Achteraf concludeerde hij dat het voor de hele sector misschien beter is dat de vismijnen van Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort beter gaan samenwerken. In Het Nieuwsblad blijven Oostende en Zeebrugge elkaar echter met cijfers om de oren slaan om te bewijzen wie van de twee nu eigenlijk toonaangevend is.
29 oktober 2004  – Laatst bijgewerkt om 4 april 2020 14:28
Vorige week bracht minister-president Yves Leterme een bezoek aan de Zeebrugse Visveiling. Achteraf concludeerde hij dat het voor de hele sector misschien beter is dat de vismijnen van Zeebrugge, Oostende en Nieuwpoort beter gaan samenwerken. In Het Nieuwsblad blijven Oostende en Zeebrugge elkaar echter met cijfers om de oren slaan om te bewijzen wie van de twee nu eigenlijk toonaangevend is.

Volgens Johan Vandesteene van de Zeebrugse Visveiling is Zeebrugge de thuishaven voor 90 procent van de vissersvloot en de veiling zou goed zijn voor 70 procent van de omzet. "Die rekening klopt langs geen kanten", repliceert schepen Yves Miroir (sp.a), bevoegd voor het Autonoom Gemeentebedrijf Vismijn Oostende. "Je moet weten dat de Vlaamse vloot 110 schepen telt. Daarvan hebben er 54 Oostende als thuishaven en het marktaandeel van de vismijn stijgt dit jaar tot 40 procent".

De Oostendse schepen beweert geen bezwaren te hebben tegen meer samenwerking. "Maar mocht er ooit sprake van fusie zijn, dan moet de grootste activiteit wel ontplooid worden in Oostende. Onze infrastructuur is veel specifieker uitgerust voor de visserij dan in Zeebrugge". Over de insinuaties dat de Oostendse vismijn in leven wordt gehouden door subsidies is Miroir duidelijk. "De vijsmijn krijgt al drie jaar een injectie van 1,2 miljoen euro en dat zal ook de volgende twee jaar zo zijn, maar daarna moet het bedrijf zelfbedruipend zijn", aldus de schepen.

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek