Nieuwe ontginningsgebieden voor leem vastgelegd
nieuwsDe Vlaamse Regering keurde het Bijzonder Oppervlaktedelfstoffenplan (BOD) Vlaamse Leemstreek goed. Het plan bevat nieuwe locatievoorstellen voor de ontginning van leem, de basisgrondstof voor producten als dakpannen, bakstenen en tegels. De nieuwe locaties worden gescreend op oppervlakte, aanwezigheid van kwalitatieve leem, verstoring van het landschap en herstel van de landbouwactiviteit na de ontginning.
De Vlaamse Leemstreek loopt van West-Vlaanderen tot Vlaams-Brabant. Het BOD Vlaamse Leemstreek ging op zoek naar concrete ontginningsgebieden en nabestemmingen voor die gebieden. Dat gebeurde op basis van een nauwgezette behoeftebepaling en geologische, ruimtelijke, ecologische en economische afwegingen.
Naast de bestaande ontginningsgebieden of reserveontginningsgebieden werd meer dan 1.500 ha aan locatievoorstellen onderzocht. Ongeveer 50 ha wordt als nieuw ontginningsgebied voor de Vlaamse Leemstreek aangeduid. Circa 10 ha ervan zijn al vergunde en actieve ontginningen maar staan nog niet als ontginningsgebied op ruimtelijke plannen gemarkeerd. Bijkomend wordt 100 ha bestaande ontginningsgebieden geschrapt. Zij krijgen een nieuwe bestemming.
Meerdere nieuwe gebieden werden voorgesteld als uitbreidingen aansluitend bij bestaande ontginningsgebieden. Soms werd ook een uitbreiding voorgesteld die bestaat uit een verdieping van een bestaande ontginning zoals in het geval van Hof Ter Duist te Ninove. Daarnaast voorziet het plan ook in totaal nieuwe ontginningsgebieden om in de behoefte van steenbakkerijen te kunnen voorzien. Globaal genomen werden acht totaal nieuwe gebieden aangeduid voor ontginning, waar als voorwaarde voor de ondiepe ontginningen van Den Dal-Gingelom en Veldwezelt geldt dat ze onmiddellijk nadien hersteld worden ten behoeve van de landbouw.
Om nieuwe ontginningsgebieden te vinden die maatschappelijk aanvaard worden, gebruikt men een aantal parameters die als basis dienen voor het screenen van de verschillende gebieden. Zo moet in dergelijke gebieden kwalitatieve leem aanwezig zijn, moet het om een grote oppervlakte gaan die geen landschappelijk waardevol gebied is of anderszins beschermd wordt, mag een verlaging van het maaiveld met enkele meters niet storend werken in het landschap en moet de oppervlakte na ontginning binnen een periode van twee jaar worden teruggegeven aan de landbouw zonder heropvulling en met vrijwaring van de kwaliteit van de ondergrond. Om dat laatste mogelijk te maken, wordt de bodem niet maximaal ontgonnen, maar laat men een laag leem ter plaatste om de waterhuishouding te vrijwaren.
Het BOD Vlaamse Leemstreek onderscheidt, afhankelijk van het kalkgehalte, roodbakkende leem en geelbakkende leem. Steenbakkerijen hebben beide leemsoorten gelijktijdig nodig. De geelbakkende leem ligt onder de roodbakkende leem zodat de reserves van de rode leem het meest bepalend zijn voor de aanwijzing van nieuwe ontginningsgebieden. De bestaande voorraad rode leem wordt nu op 13,1 jaar geraamd. Het BOD voorziet een bijkomende reserve van 4,8 jaar zodat het totaal ontwikkelingsperspectief van rode leem nu 18 jaar bedraagt .
"Het BOD Vlaamse Leemstreek zal na vijf jaar worden geëvalueerd. Indien nodig kan dan het plan bijgestuurd worden om de ontwikkelingsperspectieven te verzekeren", laat minister Schauvliege weten. Zij benadrukt dat de behoeftebepaling maximaal rekening houdt met het alternatief gebruik van secundaire grondstoffen, afvalstoffen en materialen die beschikbaar komen bij infrastructuurwerken en bouwprojecten.
Om het totale aanbod van delfstoffen en alternatieve materialen te kunnen bijhouden wordt vanaf 2011 een monitoringsinstrument ingezet. De inzet van alternatieven voor primaire delfstoffen nog versterken, past in het streven naar een duurzaam materialenbeleid, dat Schauvliege recent nog verdedigde bij haar Europese collega’s.
Meer info : Bijzonder Oppervlaktedelfstoffenplan Vlaamse Leemstreek