Minder dioxine in Vlaamse lucht
nieuwsUit de resultaten blijkt dat in tweederde van de metingen (46 van de 68 meetplaatsen) het dioxinegehalte niet verhoogd is ten opzichte van vorig jaar. Alleen in Hoboken, Menen, Olen en Roeselare nam het aantal dioxines in de lucht sterk toe. In 18 meetplaatsen werd een licht verhoogde dioxinewaarde vastgesteld.
In Menen en Roeselare zijn de waarden sterk gestegen in de omgeving van de verbrandingsovens. Maar mogelijk zijn ook andere bronnen verantwoordelijk voor de vervuiling, aangezien verbrandingsovens moeten voldoen aan een strenge emissienorm, aldus de VMM. In Wilrijk werd de dioxinemeting immers niet beïnvloed door de afvaloven die terug is opgestart.
In Olen en Hoboken is de non-ferro-industrie een potentiële bron voor de zwaardere concentratie aan dioxine. Op punten die verder lagen van die bron werden verhoogde en niet verhoogde waarden gemeten.
De VMM kiest de meetplaatsen vooral uit in de omgeving van mogelijke dioxinevervuilers zoals verbrandingsovens, ferro-en non-ferro-industrie, crematoria en stedelijke gebieden. De resultaten zijn dus niet echt representatief voor heel Vlaanderen. Naast de industrie zijn ook vervarming van gebouwen, open vuren en lange afstandtrasport door de lucht verantwoordelijk voor dioxine-uitstoot.
Dioxines worden voornamelijk opgenomen via de voeding en slechts in geringe mate via de ademhaling. Het is dus belangrijk dat dioxinewaarden onder controle blijven in zones van landbouw en veeteelt.
In het najaar volgt er opnieuw een meting.