15 lidstaten keurden reeds coëxistentieregels goed
Tot hiertoe hebben 15 lidstaten van de Europese Unie regels goedgekeurd voor de coëxistentie van ggo-gewassen met conventionele en biologische teelten. Drie jaar geleden was dat nog maar het geval in 3 lidstaten. De Europese Commissie is tevreden over de geboekte vooruitgang en ziet nog altijd geen redenen om geharmoniseerde regels op te leggen.
Omdat Europa over nog niet veel ervaring met ggo-gewassen beschikt en de teeltomstandigheden in de diverse regio's erg verschillend zijn, werd destijds aan de lidstaten gevraagd om zelf coëxistentieregels op te stellen. De verschillen schuilen in de administratieve procedures en technische specificaties die ervoor moeten zorgen dat vermenging met ggo's zoveel mogelijk voorkomen wordt en dat in geval van besmetting een schaderegeling soelaas biedt.
Wel werd op Europees niveau een informele netwerkgroep opgestart waarin ambtenaren uit alle lidstaten informatie en ervaringen uitwisselen. Daarnaast zal voor ieder gewas een technische werkgroep opgestart worden om te sleutelen aan codes voor goede landbouwpraktijken in verband met coëxistentie. De Commissie stelt dat ze de samenwerking tussen de lidstaten nog verder wil aanzwengelen om een "wetenschappelijk onderbouwde en praktisch haalbare wetgeving" te promoten.
In Vlaanderen werd de wetgevende procedure opgestart in 2005. Die is enkele weken geleden uitgemond in de goedkeuring van het coëxistentiedecreet door het Vlaams parlement. Er moeten nog wel uitvoeringsbesluiten volgen die onder meer de afstandsregels vastleggen. Net zoals in de meeste EU-lidstaten worden in Vlaanderen nog steeds geen ggo-gewassen geteeld.
Dat was vorig jaar enkel het geval in Tsjechië, Duitsland, Spanje, Portugal, Roemenië en Slowakije. Het totale ggo-areaal in de EU bedraagt ongeveer 100.000 hectare. Het enige transgene gewas dat mag verbouwd worden, is de MON 810-maïs.
