Vlaamse landbouwer ontvangt 11.450 euro inkomenssteun

In 2009 werd in Vlaanderen 356,5 miljoen euro steun uitgekeerd aan de landbouwers, zowel rechtstreekse inkomenssteun (269 miljoen euro) uit Pijler I van het Europees gemeenschappelijk landbouwbeleid, als indirecte steun voor plattelandsontwikkeling uit pijler II van het GLB. Gemiddeld ontving een landbouwbedrijf 11.449 euro inkomenssteun, zo blijkt uit een nieuw rapport van het Departement Landbouw en Visserij.

Via het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) van de Europese Unie wordt steun verleend aan de landbouwers. Momenteel kunnen binnen het GLB twee pijlers onderscheiden worden. De traditionele markt- en prijssteun en de rechtstreekse steun (waaronder de bedrijfstoeslag) vormen de eerste pijler. Het plattelandsbeleid vormt de tweede pijler van het GLB. De pijler II-steun heet indirecte steun, met name voor plattelandsontwikkeling.

Sinds 2007 rapporteert het Departement Landbouw en Visserij jaarlijks over de steun aan de landbouwer, wat het mogelijk maakt om trends en verschuivingen te detecteren en de oorzaken ervan te analyseren. Nieuw is dat vanaf dit jaar ook de betalingen aan de landbouwers uit Pijler II worden opgenomen in het rapport, zodat er een completer overzicht ontstaat.

Het overgrote deel van de rechtstreekse steun aan de landbouwer is ontkoppeld door middel van de bedrijfstoeslag. Die wordt toegekend via een aantal toeslagrechten. Net zoals voor de toeslagrechten zijn voor de - nog steeds gekoppelde - zoogkoeienpremie individuele rechten per landbouwer toegekend. Verder is in de dierlijke sector de slachtpremie kalveren gekoppeld en komen er een aantal gekoppelde plantaardige premies voor: eiwithoudende gewassen, energiegewassen, noten en zaaizaadvermeerdering.

Vlaanderen heeft in 2009 bijna 269 miljoen euro rechtstreekse steun uit Pijler I betaald aan 23.487 landbouwers, wat neerkomt op gemiddeld 11.449 euro per bedrijf. De toeslagrechten nemen 233 miljoen euro in en een aandeel van 86,5 procent. De zoogkoeienpremie is met 29 miljoen euro goed voor bijna 11 procent en de slachtpremie kalveren met 5,7 miljoen euro voor ruim twee procent van de totale rechtstreekse steun.

In 2009 hebben 1.977 bedrijven 26.067 toeslagrechten ter waarde van bijna 12,8 miljoen euro overgelaten. Dat is zowat 5,5 procent van het totale aantal toeslagrechten. Het aantal en de waarde van de toeslagrechten die drie opeenvolgende jaren niet geactiveerd werden en daarom verplicht afgestaan worden aan de nationale reserve, daalt van jaar tot jaar. In 2009 hebben 668 bedrijven 9.364 zoogkoeienpremierechten overgelaten hetzij aan andere landbouwers, hetzij aan de Vlaamse reserve wegens niet-gebruik.

De Pijler II-steun aan landbouwers tijdens kalenderjaar 2009 bedroeg 87,6 miljoen euro. Voor de verbetering van het concurrentievermogen van de land- en bosbouwsector werd 63 procent van dat bedrag uitgetrokken: 6.002 bedrijven hebben samen 55,3 miljoen euro steun uit as 1 ontvangen, per bedrijf is dat gemiddeld 9.214 euro.

Verbetering van milieu en platteland neemt 31,5 procent van de totale betalingen uit Pijler II aan de landbouwer in. In 2009 werd aan 12.215 bedrijven steun uit as 2 (inclusief de beheerovereenkomst natuur) uitbetaald voor een totale som van 27,5 miljoen euro, gemiddeld goed voor 2.255 euro per bedrijf.

De steun voor de leefkwaliteit op het platteland en voor diversificatie van de plattelandseconomie vervolledigt de steun uit Pijler II aan de landbouwers. Er werd in 2009 aan 556 bedrijven in totaal 4,7 miljoen euro aan steun uit as 3 (inclusief de zorgboerderijen) uitgekeerd, wat neerkomt op gemiddeld 8.560 euro per bedrijf.

Meer info: Rapport afdeling Monitoring en Studie ‘Analyse van de steun aan de landbouwer’