Onderzoek naar koeienurine als vervanging voor kunstmeststoffen
nieuwsKan koeienurine worden gebruikt als vervanger van kunstmeststoffen? Dat is de vraag die het Nederlandse ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur zich stelt. In samenwerking met onder meer Wageningen Livestock Research, het Nederlands Centrum Mestverwaardiging en Lely start het een onderzoek.
Tijdens het onderzoek zal worden nagegaan of urine kunstmeststoffen kan vervangen en of dit een positieve bijdrage heeft aan de circulariteit op de boerderij, waarbij afval gebruikt wordt als grondstof voor nieuwe producten. Het onderzoek zal gevoerd worden op honderd Nederlandse melkveebedrijven gedurende vier jaar lang.
De resultaten van dit onderzoek kunnen een belangrijke rol spelen in de Europese discussie over kunstmestvervangers. “We hebben kunstmestvervangers nodig om meer zekerheid te krijgen in de Europese voedselzekerheid en ze zijn belangrijk voor de autonomie, duurzaamheid en winstgevendheid van melkveebedrijven”, klinkt het. De onderzoekers hopen dat de resultaten van dit onderzoek worden opgenomen in de Europese wet- en regelgeving.
Pilootproject
De urine zal gebruikt worden op enkele proefvelden. Tijdens de proeven zal er onderzocht worden wat de uitstoot is tijdens het toedienen, hoe goed de urine werkt en wat het ideale toedieningstijdstip is. Er zal ook bekeken worden hoe de urine best aangebracht kan worden om de ammoniakemissie zo veel mogelijk te beperken.
Momenteel laat de Europese wet toe om maximum 170 kilogram stikstof uit dierlijke mest toe te dienen. Door het vruchtbare klimaat in België en Nederland is dit vaak niet genoeg voor de bodem en de gewassen. De extra mineralen die de bodem nodig heeft, worden dan met kunstmest toegediend. Tegelijkertijd zijn boeren vaak gedwongen om mest met waardevolle mineralen af te voeren.
Door urine te gebruiken in plaats van kunstmeststoffen, kan men meer mineralen aan de bodem geven, aangezien urine minder stikstof bevat. Op deze manier wordt er efficiënter omgesprongen met de beschikbare meststoffen en kunnen meer mineralen op het eigen bedrijf gebruikt worden. “Dit zou een boost betekenen voor de circulariteit van landbouwbedrijven. Een win-win voor het milieu en voor de boer, die zijn mestoverschot kleiner ziet worden én een financieel voordeel haalt uit het verminderen van de kunstmestaanvoer en mestafvoer”, aldus de onderzoekers.
