Meer antibiotica nodig voor dieren dan voor mensen
nieuwsDrie EU-instellingen die wetenschappelijke steun verlenen aan het bewaken van de voedselveiligheid en de volksgezondheid hebben samen een rapport geschreven over antibioticagebruik bij mens en dier. EFSA, ECDC en EMA stellen een aantal zaken vast, bijvoorbeeld dat het gebruik niet in alle lidstaten even hoog ligt en dieren meer antibiotica consumeren dan mensen, maar moeten ook toegeven dat het hen soms aan data ontbrak om conclusies te kunnen trekken. Op vlak van monitoring zouden er dus nog meer inspanningen moeten gebeuren, zowel in de diergeneeskunde als in de humane geneeskunde, in ziekenhuizen in het bijzonder. Het zou ook interessant zijn om zowel bij zieke als gezonde mensen de aanwezigheid van resistente bacteriën goed op te volgen.
Drie instanties die werken in opdracht van de Europese Commissie – de voedselveiligheidsautoriteit, het geneesmiddelenagentschap en het ziektecontrolecentrum – schreven samen aan een rapport over antibioticagebruik en -resistentie. Het is bedoeld als onderbouwing voor het actieplan van de Commissie.
Voor 2011 en 2012 nam men data onder de loep die verzameld werden in de EU-lidstaten, IJsland, Noorwegen, Kroatië en Zwitserland. Een vaststelling die in het oog springt, is dat het antibioticagebruik bij dieren hoger ligt dan bij mensen, zelfs al wordt er rekening gehouden met de ‘biomassa’ van beiden. Het gebruik werd met andere woorden uitgedrukt in aantal milligram antibioticum per kilo mens of dier en is een gemiddelde (116,4 mg per kilo mens tegenover 144 mg per kilo dier), soms met aanzienlijke verschillen tussen landen.
Het gemiddelde werd berekend op een vork van 56 tot 176 mg antibiotica bij mensen en zelfs 3,8 tot 397 mg bij dieren. Dat verklaart het hoge gemiddelde in het nadeel van de diergeneeskunde terwijl er in 15 van de 26 landen (veel) minder antibiotica ingezet worden in de veehouderij dan bij mensen. In drie landen houden beide cijfers elkaar in evenwicht, zo ook in België omdat het humaan en diergeneeskundig gebruik hier allebei aan de hoge kant zijn. Het gemiddelde wordt flink opgetrokken in het nadeel van de veehouderij door acht landen waar de gezondheid van de veestapel (veel) meer antibiotica vereist dan de volksgezondheid. Antibiotica die voor de volksgezondheid van kritisch belang zijn (derde en vierde generatie cefalosporines en fluoroquinolonen, nvdr.) worden gelukkig minder vaak ingezet in de veehouderij.
Zowel bij mensen als dieren werd er een verband vastgesteld tussen het gebruik van antibiotica en het voorkomen van resistentie bij bacteriën. Voor een aantal besmettingen is het zelfs zo dat diergeneeskundig gebruik van antibiotica de problemen met resistente bacteriën bij mensen kan vergroten. Dat blijkt zo te zijn voor macroliden die ingezet worden bij dieren maar bij mensen het risico vergroten op resistente campylobacter, en eveneens voor diergeneeskundig gebruik van tetracyclinen dat mensen kan opzadelen met resistente campylobacter of salmonella-bacteriën.
Hoewel zulke vaststellingen verontrustend zijn, moeten ze ook met de nodige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden gelet op de lacunes in de databestanden. Bovendien moest er een omzetting gebeuren om diergeneeskundig en humaan antibioticagebruik te kunnen vergelijken. De onderzoekers herinneren er tot slot aan dat antibioticaresistentie een complex probleem is waarin het toegepaste volume antibiotica niet de enige factor van betekenis is.
Meer info: EFSA