nieuws

Batterijkooi nog op 46% van Vlaamse leghennenbedrijven

nieuws
Meer dan de helft van de Vlaamse leghennenbedrijven is nog niet omgeschakeld naar huisvestingssystemen voor leghennen die conform de EU-richtlijn zijn. Driekwart van deze bedrijven hebben ook nog geen concrete plannen in die richting. Nochtans gaat de verplichting in 2012 in en zijn gebruikers van alternatieven voor de klassieke batterijkooien vrij positief.
4 februari 2011  – Laatst bijgewerkt om 14 september 2020 14:14

Meer dan de helft van de Vlaamse leghennenbedrijven is nog niet omgeschakeld naar huisvestingssystemen voor leghennen die conform de EU-richtlijn zijn. Driekwart van deze bedrijven hebben ook nog geen concrete plannen in die richting. Nochtans gaat de verplichting in 2012 in en zijn gebruikers van alternatieven voor de klassieke batterijkooien vrij positief. Dat blijkt uit een enquête bij de Vlaamse leghennenhouders.

In 2012 verbiedt de Europese Unie de klassieke batterijkooien in de leghennenhouderij. In Vlaanderen lijkt de omschakeling naar alternatieven voor de kooihuisvesting vrij traag te verlopen. Daarom deden het Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO), de Hogeschool Gent, de Afdeling Duurzame Landbouwontwikkeling van de landbouwadministratie en de faculteit Diergeneeskunde van de Universiteit Gent een enquête bij Vlaamse leghennenhouders.

In totaal werden 232 Vlaamse leghennenbedrijven met meer dan 350 leghennen bevraagd. Daaruit bleek dat de gemiddelde leeftijd van de respondenten 48 jaar is. Iets minder dan 20 procent van hen acht het waarschijnlijk of zeker dat er een opvolger voor het bedrijf is. Gemiddeld waren er 32.160 leghennen per bedrijf. Hoe meer leghennen een bedrijf heeft, hoe groter de kans wordt geschat dat er een opvolger is.

Van de bevraagde leghennenhouders heeft 54 procent nog geen alternatief huisvestingssysteem dat de toetsing met de Europese richtlijn doorstaat. Zes procent combineert de klassieke batterijkooien met een alternatief systeem en 40 procent is overgeschakeld op een alternatief systeem. Als deze cijfers worden omgerekend naar het aantal hennen blijkt dat slechts een derde van de hennen gehuisvest wordt in een alternatief houderijsysteem. De bedrijven met alternatieve systemen houden ook gemiddeld minder hennen.

Minder dan twee jaar voor het verstrijken van de deadline voor omschakeling heeft 41 procent van de bevraagde leghennenhouders nog geen concrete plannen om te investeren in alternatieve systemen. Als belangrijkste reden daarvoor wordt aangehaald dat het in hun situatie (gezien de leeftijd van de systemen en de afschrijving ervan) het meest rendabel is om de huidige batterijkooien zo lang mogelijk te benutten. Op de tweede plaats zijn heel wat pluimveehouders nog niet omgeschakeld omdat ze voorzien hun bedrijf stop te zetten of over te laten voor 2012.

Onder de leghennenhouders met een alternatief huisvestingssysteem blijkt dat grondhuisvesting het populairst is, gevolgd door volières. Het aandeel verrijkte kooien en kleinvolières is in Vlaanderen momenteel zeer laag. Wie plannen heeft om over te schakelen, kiest voornamelijk voor de volière zonder uitloop (39%), kleinvolière (29%), volière met uitloop (16%) en verrijkte kooien (11%). Slechts een zeer kleine minderheid kiest voor grondhuisvesting.

Over het algemeen hebben leghennenhouders een eerder negatief beeld van de alternatieve systemen in vergelijking met de klassieke kooihuisvesting. Zowel op de aspecten arbeid, diergezondheid, productie en rendabiliteit worden de klassieke systemen beter ingeschat. Enkel voor het aspect dierenwelzijn zijn alternatieve systemen in hun ogen beter. Wie wel al is omgeschakeld naar alternatieven blijkt nochtans positiever te staan tegenover deze ‘nieuwe houderijsystemen’. “Het wantrouwen van de leghennenhouders is dus niet geheel gegrond”, concluderen de onderzoekers.

Beeld: Proefbedrijf voor de Veehouderij

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek