Toestand Ethiopië doet vragen rijzen over voedselhulp
nieuwsHet kinderfonds van de Verenigde Naties komt weer op de proppen met foto's van Ethiopische kinderen wier bolle buikjes geen twijfel laten bestaan. Op dit ogenblik lijden er al 60.000 aan acute ondervoeding. "In één ziekenhuis telden we meer dan 250 patiëntjes die het zonder onmiddellijke hulp niet zullen halen", bevestigt David Noguera van Artsen zonder Grenzen.
Er was nochtans vooruitgang geboekt: dankzij doordachte ontwikkelingsprogramma's drong Ethiopië de kindersterfte op vijf jaar tijd gevoelig terug. Bij pasgeborenen daalde het aantal van 166 tot 123 per duizend geboorten. De landbouwproductie hield sinds 2004 gelijke tred met de bevolkingsaangroei en het aantal ondervoede inwoners daalde van 69 procent in de periode van 1993-1995 naar 46 procent in 2001-2003.
"Nu zorgt een samenloop van omstandigheden opnieuw voor grote problemen", zegt Lisetta Trebbi, verantwoordelijke van het Wereldvoedselprogramma (WFP) van de Verenigde Naties in Ethiopië. "We hebben weer droogte - een écht heel zwak regenseizoen - en daarbovenop komen de voedselprijzen, die wereldwijd stijgen". Volgens het WFP is er dringend 94 miljoen euro nodig om de zwaarste noden te lenigen, terwijl alle aandacht momenteel naar Myanmar en China gaat.
Daarbij komt dan nog de kritiek dat ongebreideld voedsel aanslepen de toestand juist erger maakt. "De mensen worden er lui van", bekende een landbouwer aan de Britse omroep BBC. "Ze steken geen hand meer uit en wachten gewoon totdat het eten arriveert". De cijfers lijken de man gelijk te geven. Terwijl sinds 1983 al 18,5 miljoen ton graan naar Ethiopië is gesleept, één tiende van de eigen productie in diezelfde periode, zijn zelfs in jaren met een goede oogst nog altijd 5 miljoen Ethiopiërs afhankelijk van voedselhulp.
En droogte of niet, de voorbije tien jaar stond het land onafgebroken in de top-vijf van 's werelds grootste begunstigden. Toch is er meer aan de hand dan enkel luiheid. Want vaak komt de voedselhulp niet terecht bij wie ze nodig heeft. Een studie van het Amerikaanse overheidsagentschap USAID schat dat in de periode van 1995-1996 slechts 20 procent van de zwaarst bedreigde gezinnen werd bereikt. 30 procent van het voedsel werd doorverkocht, wat het de plaatselijke boeren nog moeilijker maakte.
Bovendien blijken de gulste schenkers al even verslaafd aan de voedselhulp als de ontvangers. In december 1996, een jaar waarin Ethiopië een recordoogst binnenhaalde, riepen de Verenigde Naties op om de graanstroom even te stoppen en noodhulp voor aangrenzende landen van Ethiopische boeren te kopen. Maar het jaar nadien dumpte het westen toch weer 200.000 ton in Oost-Afrika.
Het zijn vooral de Verenigde Staten die hun eigen overschotten graag als voedselhulp verpakken. Waar de Europese Unie acht jaar geleden al 11 procent van haar wereldwijde noodhulp bij plaatselijke leveranciers aankocht, bedroeg dat cijfer bij de Amerikanen slechts 0,2 procent. "Daar valt niets aan te veranderen", zo gaf een anonieme overheidsfunctionaris toe aan de BBC. "Want dan verliest onze regering de steun van haar eigen graanboeren". Voedselhulp is dan ook één van de heikele thema's in het landbouwhoofdstuk van de Doha-ronde.(KS)