5% landschap Galmaarden-Waarbeke akkervogelvriendelijk

Bijna vijf procent van het platteland in Galmaarden-Waarbeke is ‘akkervogelvriendelijk’. Dat blijkt uit een landschapsanalyse van het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën, dat al sinds 2008 op een succesvolle manier samenwerkt met landbouwers om de overlevingskansen van akkervogels te verbeteren. “In de toekomst moet het nóg beter, zodat de cruciale ondergrens van 5 procent wordt doorbroken.”   

Akkervogels als de ringmus, geelgors en patrijs zijn aangewezen op de landbouw om te overleven. Voedsel vinden ze in zaden, granen en insecten op akkers, nestgelegenheid in grasranden en langs hagen. Door verbeterde landbouwtechnieken blijft na de oogst echter vaak niet veel voedsel voor de vogels over. Ook het vinden van voldoende nestgelegenheid vormt voor vele vogels steeds meer een probleem.

Om de toekomst van de akkervogels te verbeteren, werkt het Regionaal Landschap Zenne, Zuun & Zoniën sinds 2008 intensief samen met landbouwers. Via doordachte maatregelen zoals grasstroken, hagen en overwinterende graanstroken krijgen de vogels meer kans om te overleven. Ook de gemeente, natuurverenigingen en jagers dragen hun steentje bij.

De resultaten van deze maatregelen in de zone Galmaarden-Waarbeke zijn hoopgevend. “Het aantal overwinterende geelgorzen is op een jaar tijd verdubbeld, tot een piek van 335 exemplaren. Ook het aantal broedende geelgorzen is gestegen, tot 30 à 35 koppels, en de betere gebieden tellen intussen zo’n 5 paren patrijzen per 100 hectare. De regio is daarmee wellicht de belangrijkste akkervogelregio ten westen van de as Antwerpen-Brussel”, klinkt het bij het Regionaal Landschap.

Om het succes van deze samenwerking in de toekomst te verzekeren, gaf de organisatie aan stagiair Sven Verbelen de opdracht een landschapsanalyse uit te voeren van de regio Galmaarden-Waarbeke (830 ha). Alle landschapselementen die betekenis hebben voor akkervogels werden in kaart gebracht.

“Daaruit blijkt dat net geen vijf procent van het platteland in de regio vandaag als akkervogelvriendelijk bestempeld kan worden, een kritische ondergrens in de populatie-ecologie om een dalende trend om te buigen. Als er minstens vier bijkomende hectaren perceelsranden en hoekjes ingericht worden, kunnen we de akkervogels een veelbelovende toekomst bieden. Ook bijen, zwaluwen en roofvogels zullen daarvan profiteren.”

Dat de ondergrens van vijf procent akkervogelvriendelijk landschap doorbroken wordt, is van concreet belang: de Vlaamse Landmaatschappij (VLM) kan vanaf dat percentage specifieke beheerovereenkomsten met landbouwers afsluiten. De bedrijfsplanner van VLM zal daarom de komende weken samen met het Regionaal Landschap op pad gaan om te onderzoeken waar natuur en landbouw nog beter kunnen samengaan.