Wilde ganzen probleem voor landbouw én natuur

De populatie van de zomerganzen is de laatste jaren fors toegenomen en dat veroorzaakt in sommige regio's van West-Vlaanderen nogal wat problemen. Schade aan de landbouwgewassen is daar een van, maar ook op het vlak van natuurbehoud stellen er zich problemen.

Allerlei beperkende maatregelen vanuit de jachtwetgeving en de wetgeving op de beschermde diersoorten maken de zaak alleen complexer. Toch blijken alle betrokken partijen opvallend eensgezind in verband met een concrete en objectieve aanpak van het ganzenprobleem.

Het onderzoek van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) levert de wetenschappelijke gegevens aan die alle actoren moeten toelaten op een objectieve wijze naar oplossingen te zoeken. "Die actoren zijn de landbouwers, de jagers, de natuurverenigingen, maar ook de overheid", zegt Eckhart Kuijken, administrateur-generaal van INBO.

"Het kan misschien vreemd lijken", gaat hij verder, "maar ook hier zijn landbouw en natuur de aangewezen bondgenoten met gemeenschappelijke belangen. Iedereen is het er immers over eens dat een beperking van de toename van de ganzenpopulatie zich opdringt, ook door het nemen van preventieve maatregelen. Daarover bestaat geen twijfel".

Onderzoek heeft zelfs uitgewezen dat dit grensoverschrijdend dient te gebeuren. Waar mogelijk moet de schade voorkomen worden, maar er moet eveneens tegemoet gekomen worden aan de verzuchtingen van de landbouwers op het vlak van schadevergoeding en dat kan alleen op basis van objectieve gegevens. Ook moet de procedure om die vergoedingen te krijgen via administratieve weg kunnen gebeuren, en niet via een aanslepende juridische procedure.