Weer in 2006 kost landbouwrampenfonds 18,2 miljoen euro

In 2006 en 2007 moest het landbouwrampenfonds slechts 143.500 euro aan vergoedingen (en werkingskosten) uitbetalen. Van 2008 tot 2010 ging het echter om een veel groter bedrag van 18,2 miljoen euro voor de vergoeding van de droogte en de overvloedige regenval in 2006. Dat blijkt uit het antwoord van federaal landbouwminister Sabine Laruelle op een vraag van Kamerlid Peter Logghe (Vlaams Belang).

Wanneer natuurverschijnselen van uitzonderlijke aard of hevigheid grote en algemene vernielingen hebben teweeggebracht aan gronden, teelten of oogsten, treedt het landbouwrampenfonds in werking. Overvloedige regenval, droogte en vorst werden in het verleden al erkend als landbouwramp.

Om als landbouwramp te worden beschouwd, moeten de weersomstandigheden van uitzonderlijke aard zijn, en daarbij aan elk van de volgende drie criteria tegelijk voldoen: vaker terugkeren dan eens om de 20 jaar, in totaal meer dan 1,24 miljoen euro en gemiddeld per dossier meer dan 5.580 euro schade veroorzaken.

Daarnaast worden weersomstandigheden door de Europese Commissie gelijkgesteld met een natuurramp wanneer ze leiden tot de vernietiging van meer dan 30 procent van de gemiddelde jaarproductie. Hagelschade valt uitdrukkelijk buiten de tussenkomst van het rampenfonds.

In 2006 en 2007 betaalde het landbouwrampenfonds de dossiers in verband met de overvloedige regenval van oktober en november 2000 alsook deze in verband met de overvloedige regenval van september 2001. Vanaf 2008 ging het om de vergoeding van de droogte en de overvloedige regenval van 2006.

De afgelopen drie jaar werd een aanvraag tot erkenning als landbouwramp ingediend voor de vorst tijdens het voorjaar van 2008 en 2009, de droogte en hittegolf tijdens de zomer van 2010 en de droogte in het voorjaar van 2011. De overstromingen van november 2010 werden erkend als natuurramp zodat het landbouwrampenfonds daar niet moet tussenkomen.