Leterme wil vervroegde uittreding reactiveren
nieuwsUit de recentst beschikbare gegevens blijkdt dat een volwaardige arbeidskracht in de landbouw gemiddeld 23.507 euro verdiende in de periode 1999-2001. In diezelfde periode bedroeg het vergelijkbaar inkomen gemiddeld 32.154 euro. Ruim driekwart van de landbouwers verdient minder dan het vergelijkbaar inkomen van de loon- en weddetrekkenden in de rest van de economie.
Land- en tuinbouwbedrijven in moeilijkheden kunnen nu al rekenen op een subsidie voor intensieve bedrijfsbegeleiding van de Vlaamse overheid. Die begeleiding gebeurt door één van de 12 erkende centra en duurt één jaar, al is een verlenging van deze termijn mogelijk. De verleende hulp kan ook bestaan uit een begeleiding van de stopzetting van de bedrijfsactiviteiten. Voor iedere bedrijfsbegeleiding voorziet de Vlaamse overheid 2.000 euro steun.
Ook in het kader van de plattelandsontwikkeling is het mogelijk om de vervroegde uittreding uit de landbouwsector te ondersteunen. In ons land is de federale overheid bevoegd voor deze materie. In de VUT-regeling van 1995-2000 betaalde de overheid per landbouwers een gemiddeld bedrag van 46.254 euro. In 2014 zal de laatste betaling gebeuren in het kader van deze maatregel.
Het kabinet Leterme heeft inmiddels contact opgenomen met de medewerkers van federaal landbouwminister Laruelle om te polsen naar de interesse om met de nodige Europese fondsen een nieuwe VUT-regeling uit te werken. Bedoeling is om op die manier meer groeikansen voor dynamische landbouwbedrijven te genereren. In de praktijk komt dit neer op schaalvergroting. De gemiddelde bedrijfsoppervlakte is sinds 1990 toegenomen met 71 procent tot 17,9 hectare per bedrijf. Naar internationale normen heeft Vlaanderen nog steeds een veeleer kleinschalig landbouwmodel, zij het wel zeer intensief.
Lees ook: Landgenoten: Wat heeft u tegen landbouwsubsidies?