Gevaar op bruinrot via oppervlaktewater niet geweken

Vorig jaar werd de bruinrotbacterie nog in een aantal waterlopen in de provincies Antwerpen en Limburg vastgesteld. "Het gevaar voor de verspreiding ervan via het oppervlaktewater is dus nog niet geweken. Daarom blijven de beschermende maatregelen die in 2000 voor het betrokken gebied uitgevaardigd werden tegen deze aardappelziekte van kracht", zo laat het Voedselagentschap in een persmededeling weten.

In het beschermingsgebied is het verboden oppervlaktewater uit onder andere kanalen, beken en vijvers te gebruiken voor de teelt van aardappelen, tomaten en aubergines. Voor percelen met andere teelten mag wel oppervlaktewater gebruikt worden. De landbouwers moeten er wel voor zorgen dat het oppervlaktewater niet in contact komt met de aardappel-, tomaten- en auberginepercelen.

Ander water mag wel gebruikt worden voor het beregenen van de percelen. De landbouwers mogen ook opervlaktewater uit een vergaarbekken gebruiken mits voldaan wordt aan een aantal voorwaarden. Daarnaast moet iedere aardappelteler in het beschermingsgebied aangifte doen van zijn aardappelpercelen met een oppervlakte van meer dan tien are.

Bruinrot is een ziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Ralstonia solanacearum. Fytosanitaire maatregelen zijn de enige manier om de ziekte te voorkomen of in te dammen. Gebruik van schoon pootgoed en een ruime vruchtwisseling zijn daarom aangewezen. Net zoals ringrot is bruinrot ongevaarlijk voor de mens. Beide ziekten hebben de status van quarantaine-organisme, wat betekent dat bij vaststelling ervan de EU zeer strenge bestrijdingsmaatregelen oplegt.