Boerenbond ziet nog enkele zware knelpunten in MAP3

Het nieuwe MAP is volgens Boerenbond "streng", maar geeft ruimte aan bedrijfsleiders om zelf te kiezen hoe ze normen halen. Daarbij wordt verwezen naar het principe van de zelfregulerende mestafzet en de nieuwe uitrijregeling die beter aangepast is aan de realiteit van de landbouw. Ook de mogelijkheid tot individuele bedrijfsontwikkeling op basis van bewezen mestverwerking wordt positief onthaald. Toch wil de vakorganisatie in het Vlaams parlement nog enkele "zware knelpunten" weggewerkt zien.

Dat door de nieuwe normen in MAP3 minder mest op Vlaamse bodem kan afgezet worden, is al langer duidelijk. De extra druk op de Vlaamse veehouderij verhoogt de nood aan mestverwerking. Boerenbond rekent er dan ook op dat de Vlaamse overheid deze oplossing maximale kansen geeft. Van Europa wordt dan weer een derogatie verwacht voor teelten met een hoge stikstofbehoefte of een langere groei. In het verleden werd door de Commissie een gelijkaardige regeling reeds toegestaan aan Denemarken en Nederland.

Naast de positieve elementen in het nieuwe mestdecreet zitten er volgens Boerenbond ook een aantal belangrijke pijnpunten in. De defintie van fosfaatverzadigd gebied is gevoelig verscherpt, met een directe weerslag op de bemestingsmogelijkheden tot gevolg. Verder vreest Boerenbond de in het vooruitzicht gestelde verstrenging van de norm voor reststikstof in de bodem terwijl de huidige norm voor een aantal teelten nu reeds een onhaalbare zaak zou zijn.

Tot slot merkt Boerenbond op dat in het nieuwe MAP een aantal maatregelen ter bescherming van de natuur opgenomen zijn. "Die horen daar niet in thuis", luidt het.