Oost-Europa neemt zijn voorzorgen tegen varkenspest

De drie Baltische staten (Estland, Letland en Litouwen) en Polen willen ter bescherming tegen de Afrikaanse varkenspest een afrastering aan de buitengrenzen van de EU tussen Wit-Rusland en Rusland oprichten. De afrastering moet de "immigratie" van wilde zwijnen in de EU verhinderen. De veterinaire diensten van de vier landen zouden het daarover eens zijn. Ze treffen ook andere voorzorgsmaatregelen.

De voor mensen ongevaarlijke Afrikaanse varkenspest werd eind juni langs de oostgrenzen van de EU vastgesteld. In 13 Russische regio’s en in drie districten van Wit-Rusland zijn varkens de afgelopen tijd besmet met varkenspest. Daarmee is de epidemie nog maar 150 kilometer verwijderd van de Poolse grens en slechts 40 kilometer van de grens met Litouwen.

Afrikaanse varkenspest rukt dus op naar de grens met Oost-Europa, wat een grote economische bedreiging inhoudt voor de Europese varkenshouderij. Voor varkens en everzwijnen is de ziekte erg besmettelijk en ongeneesbaar. Vaccineren is niet mogelijk. De ziekte is daarom alleen te bestrijden met strikte hygiënemaatregelen en het ruimen van besmette dieren.

Everzwijnen zijn één van de voornaamste overdragers van de ziekte. Daarom willen de Oost-Europese lidstaten ze met een afrastering tegenhouden aan hun buitengrenzen met Rusland en Wit-Rusland. Als bijkomende voorzorgsmaatregelen verboden de veterinaire diensten de invoer van levende varkens en varkensvleesproducten uit Wit-Rusland en Rusland. Reizigers aan de Litouws-Wit-Russische grens moeten bovendien hun schoenen laten ontsmetten.

Ook de Europese landbouwkoepel Copa-Cogeca vraagt aan vakantiegangers die in Rusland of Wit-Rusland zijn geweest om geen vlees mee te brengen uit die landen. Dat vergroot namelijk het risico op verspreiding van de dierziekte.