Birdlife Europe wil 50% van GLB-budget naar pijler II

Birdlife Europe wijst op het belang van de tweede pijler van het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid voor een transitie naar een duurzaam landbouwsysteem. “Zonder een stevig gefinancierde pijler II met gebieds- en resultaatgerichte maatregelen blijven we vastzitten in een doodlopend straatje”, klinkt het. Daarom vraagt Birdlife om het budget van de tweede pijler op te trekken tot 50 procent van alle GLB-middelen.

De verklaring van Birdlife Europe wordt gesteund door 28 nationale partners, waaronder Natuurpunt in Vlaanderen. Volgens hen blijft de discussie rond de vergroening van het Europees Landbouwbeleid op dit moment steken bij de set van drie vergroeningsmaatregelen in pijler I. “Ondertussen werken lidstaten en landbouworganisaties zich uit de naad om de maatregelen te versoepelen en de lijst van vrijgestelde landbouwers uit te breiden”, klinkt het.

Omdat de vergroening van de belangrijkste budgetlijn van Europa dreigt uit te draaien op wat Birdlife Europe een greenwashing noemt, roept het de beleidsmakers op om het budget voor pijler II op te trekken tot 50 procent van alle GLB-middelen. Bovendien wil de koepel van natuurorganisaties dat 50 procent van de beschikbare middelen wordt toegewezen aan gebieds- en resultaatsgerichte agromilieumaatregelen.

“Slechts 25 procent van het GLB-budget gaat momenteel naar plattelandsontwikkeling. Nochtans komen er heel wat nieuwe uitdagingen af op het plattelandsbeleid, terwijl we er nog niet in slagen om een antwoord te bieden op de bestaande uitdagingen”, zegt Birdlife Europe. Daarom pleit de organisatie ervoor om de vergroeningsmaatregelen in pijler I te linken aan een verschuiving van de budgetten uit pijler I naar pijler II.

Bovendien vinden de natuurorganisaties dat alle maatregelen van het GLB gebaseerd moeten zijn op het principe ‘publiek geld voor publieke diensten’. “Agromilieumaatregelen bezorgen de maatschappij duidelijke voordelen. Ze zorgen er niet alleen voor dat de biodiversiteit in landbouwgebieden bewaard blijft, maar ook op economisch en sociaal vlak zorgen ze voor een positieve bijdrage door leefbare landbouwbedrijven en plattelandsgemeenschappen te ondersteunen”, klinkt het.