Swingt productiekost van Europese eieren de pan uit?

De Nederlandse bedrijven combineren goede productieresultaten met een relatief lage voederprijs. Maar daar staan de hoge mestafzetkosten, duurdere stallen en hoge energiekosten tegenover. De verschillen tussen bedrijven binnen een land zijn waarschijnlijk groter dan de gesignaleerde verschillen tussen de landen, merkt het LEI op.

Het onderzoeksinstituut keek ook naar de kostprijs voor eieren in de Verenigde Staten en Brazilië. In 2004 was de kostprijs voor eieren in de VS 30 pct en in Brazilië 40 pct. Het verschil in kostprijs door het verschil in wettelijke voorschriften wordt in de studie geraamd op 4,5 tot 5 cent per kilogram eieren. Op de markt van tafeleieren vormen Brazilië en de VS gezien de afstand en de hoge invoerheffingen geen directe bedreiging. Dit geldt echter wel voor de markt van eiproducten.

Momenteel is de Europese leghennensector volop bezig met de vervanging van de klassieke batterijkooien door meer diervriendelijke systemen. De productiekost zal de komende jaren echter ook stijgen door strengere normen op het vlak van ammoniakemissies en door de Europese zoönoserichtlijn die de strijd aanbindt tegen salmonella. Voor Nederland gaat het om een kostprijsstijging tot 2012 met bijna 9 eurocent per kilo eieren. In Duitsland zal de kostprijs nog sterker toenemen.

De kansen voor de Nederlandse eiersector liggen volgens het LEI vooral in een marktgerichte strategie naar de Nederlandse en de nabijgelegen Duitse markt. Daar wordt een kwalitatief hoogwaardig en veilig ei gevraagd dat duurzaam geproduceerd is. Door steeds een voorsprong te houden op andere landen kan een onderscheidend product geproduceerd worden. De omschakeling naar scharrelsystemen en de uitvoering van het actieplan tegen salmonella zijn daarbij belangrijk, luidt het.

Meer informatie: Kostprijsontwikkeling consumptie-eieren 2004-2012