Waterkwaliteit is topprioriteit voor Mestbank

Bart De Schutter staat sinds 1 maart aan het hoofd van de Mestbank. Daarvoor leidde hij de afdeling al een jaar waarnemend. Wat is zijn visie over het mestactieplan en komt het nog goed met de waterkwaliteit? "De verbetering van de waterkwaliteit staat centraal in onze werking. Alles wat we doen, moet daaraan bijdragen", klinkt het.
11 maart 2020  – Laatste update 14 september 2020 14:53
Bart De Schutter staat sinds 1 maart aan het hoofd van de Mestbank. Daarvoor leidde hij de afdeling al een jaar waarnemend. Wat is zijn visie over het mestactieplan en komt het nog goed met de waterkwaliteit? "De verbetering van de waterkwaliteit staat centraal in onze werking. Alles wat we doen, moet daaraan bijdragen", klinkt het.
Met 2 mestactieplannen en 3 verschillende bevoegde ministers voor het mestbeleid was het voorbije jaar op z’n minst intens te noemen voor De Schutter (links op de foto). “Veel tijd voor een rustige aanloop was er niet”, vertelt hij. “Onmiddellijk al in januari werd het Mestrapport voorgesteld aan de Commissie Leefmilieu. Een rapport dat wees op een achteruitgang van de waterkwaliteit. Dan was er de moeizame overgang van MAP 5 naar MAP 6. Zodra het nieuwe MAP werd goedgekeurd, hebben we alle zeilen bijgezet om de land- en tuinbouwers en alle belanghebbenden zo goed mogelijk te informeren. Ik kon hierbij rekenen op een groep van deskundige en gemotiveerde medewerkers, onder omstandigheden die niet altijd makkelijk waren.”
 
De verbetering van de waterkwaliteit door nutriëntenverliezen uit de land- en tuinbouw verder te doen dalen, staat centraal in de werking van de Mestbank. “Alles wat de Mestbank onderneemt moet daartoe bijdragen”, aldus De Schutter. “Het Mestdecreet vormt hierbij het instrument bij uitstek.”
 
De activiteiten van de Mestbank moeten er volgens De Schutter op gericht zijn om de land- en tuinbouwers, de mestverwerkers, de erkende mestvoerders en de andere belanghebbenden te stimuleren om zich in lijn te stellen met de mestwetgeving. Hiervoor zijn tal van instrumenten in te zetten. Van informeren, sensibiliseren, individuele bedrijfsbegeleiding en het ter beschikking stellen van tools en data, over het doorlichten van bedrijven en uitvoeren van controles, tot het opleggen van sancties.
 
“De kern ligt voor mij op 2 pijlers: het informeren enerzijds en het controleren anderzijds”, vertelt hij. “Ook de begeleiding van landbouwers naar een oordeelkundig mestbeheer en correcte bemesting is een maatregel die kan bijdragen tot een betere waterkwaliteit. Het is wel aangewezen dat een andere partij dan de Mestbank de landbouwers begeleidt, om de scheiding van functies te respecteren.”
 
Een andere kerntaak van de Mestbank is de handhaving.“Dat is wat van ons verwacht wordt en dat zullen we ook doen”, aldus De Schutter. “Ik wil graag mijn appreciatie en dank uitspreken voor al diegenen die inspanningen leveren om de wetgeving na te leven, onder moeilijke omstandigheden. De resultaten van al die inspanningen dreigen echter teniet gedaan te worden door praktijken van degene die het minder goed menen. Daarom is het zo belangrijk om voldoende te controleren en te sanctioneren bij wie en waar het nodig is.”
 
De beschikbare middelen worden zo gericht mogelijk ingezet en handhaving is een belangrijk instrument om de regelgeving te laten naleven.“We stellen vast dat de betrokkenen hun gedrag aanpassen na controles”, stelt De Schutter. “We zetten de beschikbare capaciteit in die gebieden in, waar de risico’s op een impact op de waterkwaliteit het grootst zijn. Hiervoor zijn een aantal criteria gedefinieerd, zoals het aantal percelen in gebiedstype 3 waar de waterkwaliteit het slechtst is, de teelt van gewassen en het gebruik van meststoffen met een hoog risico op uitspoeling.”
 
Verder is de Mestbank voortdurend op zoek naar innovatieve technieken, waardoor er met de beperkte capaciteit zoveel mogelijk slagkracht kan gerealiseerd worden. Denk hierbij aan het gebruik van satellietbeelden die steeds nauwkeuriger worden of de samenwerking met andere overheden.
 
MAP6 heeft volgens De Schutter een aantal sterke punten. “Zo wordt de gebiedsgerichte werking die al in MAP 5 werd verkend, verder versterkt”, vertelt hij. “Hoe groter de afstand tot de te bereiken waterkwaliteit, hoe ingrijpender de maatregelen. Hierbij is geopteerd voor maatregelen waarbij de milieuwinst het grootst is, zoals de inzaai van vanggewassen en het verlagen van de bemestingsnormen.”
 
In 2019 was er heel wat te doen over die vanggewasverplichting. “Hoewel het hier gaat om een end-of-pipe-maatregel, kan het een goed instrument zijn om de na de oogst in de bodem achtergebleven nutriënten op te nemen. Belangrijk hierbij is wel dat de vanggewassen voldoende tijd hebben om hun job te doen”, zegt hij. “Een vroege inzaai is hierbij cruciaal. Dat aandachtspunt nemen we mee bij de evaluatie van het mestbeleid later dit jaar.”
 
Ook nieuw is dat het kunstmestgebruik in het vizier komt. Of de nutriënten nu afkomstig zijn van dierlijke mest of van kunstmest, het gaat erom dat de meststoffen oordeelkundig worden aangebracht, stelt hij.
De bepaling van het nitraatresidu in de bodem na de oogst blijft een belangrijk instrument. “The proof of the pudding is in the eating: hoe oordeelkundig bemest werd, zien we aan de hoeveelheid nitraat die in het najaar in de bodem achterblijft”, zegt De Schutter. “Nutriënten die achterblijven, spoelen uit in de winter en belasten zowel het oppervlakte- als het grondwater. Wie aan de hand van een bedrijfsevaluatie kan aantonen dat de hoeveelheid achtergebleven nitraat laag is, is trouwens vrijgesteld van de verscherpte maatregelen in de gebiedstypes met een slechte waterkwaliteit.

Ook het systeem van equivalente maatregelen heeft potentieel heel wat in zijn mars. Het biedt de mogelijkheid om innovatieve technieken die de uitspoeling van nutriënten beperken, ingang te doen vinden. Ik hoop dat dit systeem op termijn hier in zal slagen.”
 
En komt het nog goed met de waterkwaliteit? Volgens De Schutter moet dat. “De voorbije jaren zijn er door de land- en tuinbouwers al heel wat inspanningen gebeurd waardoor op ongeveer 40 procent van het landbouwareaal de gewenste waterkwaliteit bereikt is of waar nog een kleine inspanning volstaat. Maar het laaghangende fruit is geplukt. Er zijn dus nog wel wat inspanningen nodig.”
 
De voorziene evaluatie van het mestbeleid later dit jaar biedt mogelijkheden om te sleutelen aan het Mestdecreet. “In mijn glazen bol leidt dat tot een eenvoudig, duidelijk en handhaafbaar MAP”, aldus De Schutter. “We hoeven hierbij niet bang te zijn om de koe bij de horens te vatten en maatregelen en instrumenten waarvan de bijdrage tot een verbetering van de waterkwaliteit onvoldoende blijkt grondig bij te sturen of te schrappen. De Mestbank verbindt zich ertoe om de landbouwers te informeren en te ondersteunen om tot een oordeelkundige bemesting te komen. We zien toe op de naleving van de wetgeving en zullen sanctioneren waar het nodig is.”
 
Betrokkenheid van de belanghebbenden is voor De Schutter een belangrijk punt. “Door de aanwezige kennis draagt de landbouwsector een deel van de oplossing in zich”, zegt hij. “Daarnaast is betrokkenheid belangrijk om het draagvlak voor het beleid te vergroten. Als de Mestbank, de landbouworganisaties en al de andere betrokkenen hun verantwoordelijkheid opnemen en de krachten bundelen om te werken aan een betere waterkwaliteit is er heel wat mogelijk.”
 
In 2021 bestaat het Mestdecreet 30 jaar. “Ik kan me geen mooier verjaardagsgeschenk indenken dan een goed mestrapport”, besluit hij.

Bron: Eigen verslaggeving

In samenwerking met: VLM

Beeld: VLM

Gerelateerde artikels

Er zijn :newsItemCount nieuwe artikels sinds jouw laatste bezoek