Leefbaar Land kan geen belang aantonen in geschil over discriminatie in stikstofregels

De vzw Leefbaar Land had beroep aangetekend tegen de vergunning omdat het huidige stikstofbeleid van de Vlaamse regering strenger is voor de landbouw dan voor de industrie. Maar de Raad voor Vergunningsbetwistingen besliste op 2 juni om het beroep te verwerpen omdat de vzw onvoldoende haar belang kan aantonen, is te horen bij het kabinet van Demir. Dit betekent dat er geen uitspraak werd gedaan over de grond van de zaak.

Minister Demir had in mei vorig jaar de omgevingsvergunning afgeleverd voor de herinrichting van de voormalige Ford-terrein in Genk. Het was de eerste omgevingsvergunning sinds de 'ministeriële instructie' van Demir over de tussentijdse aanpak van de stikstofproblematiek. Die instructie was nodig nadat de Raad voor Vergunningsbetwistingen het Vlaamse stikstofarrest op de helling had gezet door de vergunning voor een kippenstal in Kortessem te vernietigen. Doel was om een vergunningsstop te voorkomen. In februari sloot de Vlaamse regering intussen wel een stikstofakkoord, maar dat moet nog in de praktijk omgezet worden.

De Raad van Vergunningsbetwistingen besliste dus om het beroep van Leefbaar Land te verwerpen omdat die onvoldoende haar belang kan aantonen. Het kabinet van Demir wijst er onder meer op dat de vzw pas opgericht werd na het afleveren van de vergunning en "enkel en alleen gericht was op het aanvallen van Demirs stikstofinstructie".

De 'ministeriële instructie' houdt dus stand, besluit het kabinet, inclusief het onderscheid tussen de uitstoot van stikstofoxiden, vooral in de industrie, en de ammoniakuitstoot, vooral in de landbouw. Een verschil dat ingegeven is door de stevig dalende trend in NOx-uitstoot, in tegenstelling tot die van ammoniak, klinkt het.