Zelfmoorden van boeren uitgegroeid tot plaag in India

De Indiase regering heeft voor de volgende drie jaar omgerekend 2,9 miljard euro vrijgemaakt in een poging om het massale fenomeen van "boerenzelfmoorden" in te dijken. Door de neoliberale vrijhandelspraktijken zijn in het zuiden en het westen van het land talloze katoenboeren in financiële nood geraakt. Velen van hen ontsnappen uit de hopeloosheid van hun schuldenberg door de hand aan zichzelf te slaan.

De overheidshulp komt in de vorm van subsidies, leningen, schuldherschikkingen en investeringen in irrigatieprojecten en het diversifiëren van de teelt. In augustus bereikte het aantal "boerenzelfmoorden" een record, en dit ondanks een eerdere regeringsbelofte van financiële steun ten bedrage van 40 miljard roepie (670 miljoen euro).

Alleen al in de regio Vidarbha, in de deelstaat Maharashtra, maakten meer dan honderd landbouwers een einde aan hun leven. Het voorbije jaar pleegden er 767 mensen zelfmoord, meestal door zelfverbranding of door het drinken van pesticides. Officiële cijfers geven 8.900 "zelfmoordboeren" aan sedert 2001 in de vier deelstaten die het meest door de landbouwcrisis zijn getroffen -naast Maharashtra zijn dat Andhra Pradesh, Karnataka en Kerala.

Dat cijfer ligt hoogstwaarschijnlijk veel en veel hoger. Grote boesdoeners voor de Indiase katoenboeren is het overaanbod op de internationale markten en het openen door New Delhi van de handelsgrenzen voor goedkoper buitenlands katoen. Vaak zien ontwikkelingslanden zich genoopt hun marktbescherming af te bouwen om fondsen te kunnen aantrekken van bijvoorbeeld het IMF en de Wereldbank.