Gewijzigd katoen kampt met nieuwe plagen in China

Vijf miljoen Chinese boeren zouden al zijn overgeschakeld op genetisch gewijzigde, plaagbestendige katoen. Dat leverde hen in de eerste jaren extra winst op en ze konden hun pesticidegebruik tegen de gevreesde katoenrups met zeventig procent verminderen. Maar na zeven jaar biotechnologische teelt blijkt het katoen zijn voordelen te verliezen. Nieuwe plagen hebben de katoenrups vervangen waardoor de boeren weer evenveel als vroeger sproeien.

Bij de katoenplanten in kwestie is een gen ingebouwd uit de bacterie Bacillus thuringiensis (Bt), waardoor de plant een gif produceert dat de vraatzuchtige katoenrupsen de das omdoet. Het dure zaad rendeerde, maar na zeven jaar hebben nieuwe plagen van onder meer wantsen massaal de plaats van de katoenrups ingenomen, zo blijkt uit een onderzoek bij 481 Chinese boeren.

"Het Bt-gif in de katoenplanten werkt niet tegen die andere vraatinsecten. De breedwerkende pesticiden die vroeger tegen de katoenrups werden ingezet, hielden blijkbaar wel die andere plagen onder de knoet", meldde onderzoeksleider Per Pinstrup-Andersen tijdens de conferentie van de American Agricultural Economics Association in Californië.

Toch hoeft dit niet het einde te betekenen van het gewijzigde katoen, vinden de onderzoekers. "Wetenschappers en overheden moeten remedies zoeken voor de katoenboeren, want het zou zonde zijn het Bt-katoen helemaal af te schrijven". Oplossingen zijn mogelijk te vinden bij biologische bestrijdingsmethoden van de nieuwe vraatinsecten, of bij nieuwe genetische wijzigingen die het katoen ook tegen die recente plagen weerstand verleent.

Ook moet worden onderzocht hoe de situatie evolueert in andere landen die veel Bt-katoen kweken, zoals de VS, India, Argentinië, Mexico en Zuid-Afrika. Meer dan een derde van de mondiale katoenproductie bestaat uit Bt-katoen.