FAVV: "Slachthuis moest klanten waarschuwen"

Het slachthuis dat kippen slachtte die mogelijk PCB-besmet voeder hadden gegeten, heeft afgelopen vrijdag de opdracht gekregen de kippen te traceren en hun klanten te waarschuwen. Groothandels die mogelijk besmette kippen hadden gekregen, moesten die blokkeren en - bij bevestiging van de besmetting - terugroepen. Dat verduidelijkt Pascal Houbaert, woordvoerder van het Federale Voedselagentschap.

Houbaert reageert op het verwijt van de distributiesector dat het Voedselagentschap hen niet heeft geïnformeerd. "We hebben de normale procedures gevolgd. Toen de PCB-besmetting op 18 januari werd bevestigd hebben we de kippenbedrijven die besmet voeder hadden gekregen en het slachthuis waar die kippen waren geslacht, getraceerd. Op dat ogenblik konden we toch moeilijk de hele distributie alarmeren? Hadden we de voorbije week dan geen enkele kip meer mogen eten?", vraagt Houbaert zich af.

"Wij kenden de klantenlijst van het slachthuis niet. Maar het werd onmiddellijk opgedragen zelf de klanten aan wie mogelijk besmette kippen waren geleverd, te waarschuwen", klinkt het. Houbaert wijst er voorts op dat pas bij PCB-resultaten in veevoeder boven 5.000 microgram PCB/kg vet het intensieve alarmsysteem in werking treedt.

Die "trigger" werd nu niet gehaald. Het staal van het kippenvoer dat op 8 januari bij het Roeselaarse voederbedrjf was genomen, bleek op 18 januari 1.600 microgram/kg vet te bevatten. Twee andere stalen bleken later 1.978 en 3.388 mg PCB/kg vet te bevatten". Het normale interne waarschuwingssysteem werd opgestart. Maar de waarden waren onvoldoende hoog om algemeen alarm te slaan", verduidelijkt Houbaert.