Europese Unie bouwt opsporing Bt10-maïs af

De EU-lidstaten hoeven niet langer te speuren naar de verboden GGO Bt10 in maïs en mout. Anderhalf jaar nadat een besmette scheepslading uit de VS werd onderschept, zijn Europese experten voldoende zeker dat er geen verdere gevallen meer zullen opduiken. Syngenta, wereldleider in de agrochemie, erkende in maart 2005 dat sinds 2001 ongeveer 1.000 ton van de genetisch gemanipuleerde maïs Bt10 verkeerdelijk als Bt11 in Europa is beland. In tegenstelling tot het toegelaten Bt11 is Bt10 resistent voor antibiotica en derhalve verboden op de Europese markten.

De Europese Commissie vroeg de VS en Syngenta vervolgens om uitleg. Ze eiste dat de Zwiterse groep een methode vrijgaf om de verboden genetisch gemanipuleerde maïs Bt10 van het gelijkaardige Bt11 te kunnen onderscheiden. Maar omdat bij Syngenta niet onmiddellijk een opsporingsmethode voorhanden was, blokkeerde de EU de import van genetisch gewijzigde maïs.

Een maand later werd in een Ierse haven opnieuw verboden maïsvoeder Bt10 uit de VS onderschept. Europa werd, nog voor het schip in de Ierse haven was toegekomen, gewaarschuwd door de VS. Een Amerikaans onderzoekslab ontdekte dat er Bt10 in plaats van Bt11 onderweg was naar Europa. Het bedrijf waarschuwde daarop RAS waardoor het schip tijdig werd onderschept zodat geen maïsvoeder in de voedselketen terechtkwam. Europa begon toen ook zelf intensiever te speuren naar het voorkomen van het ggo. Gezien het besmettingsgevaar nu geweken is, wordt die bijkomende inspanning dus binnenkort afgebouwd.(MP)