Europese Commissie stuurt BSE-maatregelen bij

Over een eerste reeks commissievoorstellen raakten het EPVC het eens. Die zullen eerstdaags goedgekeurd door de Commissie.

Vanaf 1 juli zullen alle risico-dieren (die voor spoedslachting worden aangeboden, ziek blijken bij gewone slachting of die stierven op de boerderij) ouder dan 24 maanden worden getest op BSE. Nu is dat enkel voor dieren ouder dan 30 maanden het geval.

Oostenrijk, Finland en Zweden hoeven niet langer alle (gezonde) runderen boven de 30 maanden te testen op BSE. In die landen hebben de verplichte BSE-testen sinds begin dit jaar nog geen enkel positief geval getoond. Wetenschappers achten de kans klein dat in die landen BSE opduikt. Ze moeten wel bij steekproef zo'n 10 000 dieren blijven testen.

De Britten moeten dan weer ten minste 50 000 runderen ouder dan 30 maanden testen om een beter zicht te krijgen op de evolutie van de gekkekoeienziekte in GB. Alle Britse runderen ouder dan 30 maanden moeten sowieso vernietigd worden.

Vanaf 2002 moeten in heel de EU steekproefsgewijs post mortem-testen worden afgenomen bij schapen en geiten die ouder waren dan 18 maanden.

Over een tweede reeks van commissievoorstellen werd in het EPVC woensdag geen gekwalificeerde meerderheid bereikt. De voorstellen worden voorgelegd aan de EU-Landbouwraad volgende dinsdag.

Verwacht wordt dat de EU-landbouwministers het huidige verbod op het gebruik van vlees- en beendermeel in veevoeder zullen verlengen. Voorts zouden (zoals dat nu in de praktijk ook het geval is) de EU-lidstaten kunnen beslissen om bij de ontdekking van een BSE-koe op een bedrijf niet de hele kudde te vernietigen, maar enkel de directe afstammelingen.

Voor Nederland werden een aantal beperkingen ingetrokken. Wél mogen nog altijd geen MKZ-gevoelige dieren, noch afgeleide producten, uit het toezichtsgebied rond Oene worden uitgevoerd. En dit tot 25 juni. Na die datum zullen geen Europese beperkingen meer gelden voor EU-lidstaten, met uitzondering van Groot-Brittannië.