Graanoogst nauwelijks aangetast door mycotoxines

De schimmels kunnen ontstaan tijdens de bewaring van het graan, maar ook op het veld, bijvoorbeeld tijdens een warme en natte zomer. Zelfs de teeltrotatie en teelttechnieken zoals ploegen spelen een rol bij de ontwikkeling van mycotoxines. Bij dieren kunnen de schimmels bijvoorbeeld zorgen voor braakneigingen. Om een representatief beeld van de aantasting te krijgen, werden monsters genomen op graanpartijen in Vlaanderen, Wallonië, Noord- en Zuid-Frankrijk en Duitsland.

Telkens werden het DON- en ZEA-gehalte gemeten. Dat zijn twee soorten mycotoxines die in graan voorkomen. Ze zijn voor de mens onschadelijk, maar kunnen wel een impact hebben op de diergezondheid. In 80 pct van de monsters werd helemaal geen DON vastgesteld. De hoogste waarde bleef ruim beneden de risicodrempel. "De resultaten tonen aan dat de gehaltes gunstig zijn", bevestigt Yvan Dejaeger, directeur-generaal van Bemefa. "Op basis van deze resultaten zijn er geen restricties op het gebruik van granen in mengvoeder noodzakelijk".

De monitoring van de granen maakt deel uit van het sectorieel bemonsteringsplan dat sinds 2003 operationeel is bij leveranciers en producenten van mengvoeders. Met deze monitoring loopt de sector voor op de Europese regelgeving inzake voedselveiligheid. Pas vanaf juli 2006 zouden de maximumgehaltes voor DON en ZEA ook op Europees niveau worden vastgelegd.

Meer informatie: Analyseresultaten monitoring mycotoxines in graanoogst 2005