"Concurrentie niet nefast voor visserijsector"

Het ziet er niet naar uit dat er binnenkort een einde komt aan de hevige naijver tussen de twee grootste visveilingen aan onze kust. Ook de hogere overheid is niet direct van plan om initiatieven te nemen die de Oostendse en Zeebrugse kemphanen moeten laten samenwerken, merkt Het Nieuwsblad op. In Oostende ontkent men echter ten stelligste dat deze concurrentiestrijd nefast is voor de sector. Integendeel, luidt het daar.

Onlangs nog begaf burgemeester Lippens van Knokke zich op glad ijs door onomwonden te verklaren dat Oostende geen faire methodes gebruikt om reders te lokken. De discussie draait onder andere rond het geven van voorschotten op brandstof, het bekostigen van havenrechten en het geven van goedkope leningen. Volgens Lippens gebeurt dit trouwens allemaal met overheidsgeld dat de stad aan de visveiling ter beschikking stelt.

Ook Brugs schepen voor visserij Hilde Decleer (CD&V) vindt de hetze nefast voor de sector. "Ook vind ik het niet de taak van een de Oostendse vismijn om met overheidsgeld goedkope leningen te geven in de precaire periode dat veel reders het moeilijk hebben met het betalen van torenhoge stookoliefacturen. Ik ben er echter onvoorwaardelijk voorstander van dat de beide veilingen aan het zelfde zeel zouden trekken. Ik heb dan ook aan de Gewestelijke Ontwikkelingsmaatschappij West-Vlaanderen gevraagd om in het kader van hun actieplan 2010 tussen te komen en te kijken hoe naar een betere samenwerking kan gestreefd worden'', aldus de schepen.

Oostends schepen voor visserij Yves Miroir (SP.A) blijft stoïcijns kalm en noemt de uitlatingen van Lippens "gezever". "Wij hebben bij de stichting van het Autonoom Gemeentebedrijf Vismijn aan het begin van de legislatuur in 2000 een startkapitaal toegezegd gekregen van 6,2 miljoen euro - let wel: geen subsidie - waarvan we tot op heden zelfs nog maar 2,3 miljoen euro hebben ontvangen", reageert Miroir.

Volgens Miroir komt de Oostendse vismijn niet tussen in havenrechten en worden geen voorschotten gegeven op de brandstof. "Wat we wel doen in het kader van onze dienstverlening is voor de reders hun facturen betalen en dat afhouden van de besomming. Voor wat betreft het geven van leningen, wel, dat hebben we inderdaad van Zeebrugge afgekeken. Feit is dat de reders hoegenaamd niet lijden onder deze concurrentie zoals men in Zeebrugge beweert, integendeel. Zij kunnen hiervan profiteren door op zoek te gaan naar de beste voorwaarden", luidt het.

"Wij wensen niet te reageren op discussies tussen de vismijnen van Oostende en Zeebrugge", laat Vlaams minister-president Yves Leterme (CD&V) weten via zijn adviseur Frans Coussement. "Alleen dit: gezien de beperkte omvang van onze visserijsector is er volgens ons geen plaats voor twee of drie los van elkaar werkende vismijnen. In het belang van de sector roepen wij op dat de vismijnen elkaar versterken in plaats van te ondermijnen".