Uitspoeling daalt bij vroegtijdige stop beweiding

Stoppen met beweiding vóór augustus kan het nitraatgehalte in het bovenste grondwater aanzienlijk reduceren. Die conclusie trekken onderzoekers van de Wageningse universiteit uit een veldonderzoek tussen voorjaar 2004 en 2005. De onderzoekers hadden verwacht dat vervanging van drijfmest door kunstmest ook een positief effect zou hebben op de nitraatuitspoeling. Dat effect blijkt niet aanwezig te zijn in deze proef.

De onderzoekers onderzochten op blijvend grasland twee maaibehandelingen en twee weidebehandelingen. Bij de maaibehandelingen werden alle sneden gemaaid. Bij de ene behandeling werd 240 kilo stikstof per hectare per jaar toegediend in de vorm van kunstmest, bij de andere behandeling werd een deel van de stikstof vervangen door de werkzame stikstof uit 45 kubieke meter runderdrijfmest per hectare.

Bij de eerste weidebehandeling werden alle sneden geweid in de periode april tot half oktober. Bij de andere weidebehandeling werd geweid tot augustus en daarna gemaaid. Beide weidebehandelingen werden bemest met 240 kilo stikstof per hectare per jaar uit kunstmest.

De onderzoekers bepaalden het nitraatgehalte in het bovenste grondwater in september 2004 vóór de start van het uitspoelingsseizoen, en in januari en maart 2005. Daaruit bleek dat stoppen met beweiding vóór augustus leidt tot lagere nitraatgehalten in het bovenste grondwater. Vervanging van stikstof uit drijfmest door kunstmest leidde echter eerder tot een hogere dan een lagere nitraatuitspoeling.

De onderzoekers verklaren dit door de urine-uitscheiding van het vee tijdens de beweiding. Die leidt tot hoge stikstofconcentraties die door het gras nauwelijks meer worden benut. Dat effect versterkt zich naarmate het seizoen vordert. Het gevolg is uitspoeling van nitraat. Door vroeger in het seizoen te stoppen met beweiding kan die nitraatuitspoeling worden gereduceerd.