Ter Beke wint in eerste aanleg geschil met fiscus

Ter Beke werkt sinds 1992 met een verzekeringscaptive. Dat is een constructie waarbij de groep zich voor een aantal risico's, zoals stijgende grondstoffenprijzen, het terugroepen van een product en oninbare handelsvorderingen, verzekert bij een verzekeringsmaatschappij. Die maatschappij herverzekert zich daarvoor op haar beurt bij het Luxemburgs verzekeringsfiliaal van Ter Beke.

In oktober 2000 ontving Ter Beke van de Bijzondere Belastingsinspectie (BBI) een bericht van wijziging voor het aanslagjaar 1998. Daarin argumenteerde de BBI dat bovenstaande verzekeringsstructuur 'veinzing' is. Een herverzekering bij een groepsvennootschap doet volgens de BBI afbreuk aan de waarachtigheid van de verzekeringsovereenkomsten, waardoor Ter Beke in feite een 'voorziening buiten balans' had aangelegd.

De fiscus verhoogde daarom de belastbare winst van Ter Beke voor 1998 met 7,7 miljoen euro, wat resulteerde in een bijkomende aanslag van ongeveer 4 miljoen euro. Ook voor de daaropvolgende jaren werd de belastbare winst telkens verhoogd. Ter Beke heeft tegen al die bijkomende aanslagen telkens bezwaar ingediend.

Op 30 juni 2005 werd dan een juridische procedure opgestart tegen de fiscus voor het aanslagjaar 1998. De drie rechters van Eerste Aanleg in Gent zijn Ter Beke nu bijgetreden. De fiscale administratie heeft wel nog de mogelijkheid om in beroep te gaan. Ter Beke laat nog weten dat de uitspraak geen gevolgen heeft voor de geconsolideerde cijfers van de groep, aangezien de groep de nodige uitgestelde belastingen voorzien heeft.(KS)