Slachterij Fonck-Dehennin in vereffening

Fonck-Dehennin kwam naar eigen zeggen vooral in moeilijkheden door het uitblijven van een vergoeding van 400 miljoen frank van de overheid voor de schade die het bedrijf tengevolge van de dioxinecrisis leed. Minister van Volksgezondheid Magda Aelvoet had in november 2000 een voorschot van 232 miljoen frank toegezegd. Maar de uitbetaling ervan kwam op de helling te staan toen het gerecht in Dendermonde een onderzoek opende naar mogelijk gesjoemel met data op dioxinevlees bij de slachterij. Walter Dehennin ontkende woensdag de aantijgingen, maar moet wachten op een uitspraak van de strafrechtbank.

Daarnaast wordt Fonck-Dehennin ook door de mond- en klauwzeerepidemie getroffen. Door de beperkingen op het vervoer van vee in binnen- en buitenland worden bij de slachterij te weinig dieren aangevoerd voor een rendabele werking ervan.

De aandeelhouders van Fonck-Dehennin beslisten op 20 april de vennootschap in vereffening te stellen. De vereffenaars probeerden eerst nog een overnemer te zoeken, maar zijn door de "precaire" toestand nu toch van plan het bedrijf te sluiten. "Zonder overheidsgeld gaat de Bavegemse slachterij definitief dicht", aldus de mededeling.

Op het kabinet van minister Aelvoet zei woordvoerster Marjan Leicher dat de uitbetaling van de dioxinevergoeding aan het bedrijf naar aanleiding van het lopend gerechtelijk onderzoek opgeschort werd krachtens een Koninklijk Besluit (van 25 januari 2000) over inbreuken op maatregelen ter bestrijding van de dioxinecrisis.