Oostende pleit voor nieuwe vismijn

Freddy Pollet, afgevaardigd bestuurder van het Autonoom Gemeentebedrijf voor de Oostendse Vismijn meent dat een nieuwe vismijn noodzakelijk is om verder te kunnen groeien. "In de huidige infrastructuur kunnen we nog een kwart meer vis verhandelen, maar dan is de limiet bereikt. Ten laatste binnen acht jaar moet er een nieuwe vismijn komen, die ons toelaat de stijgende tendens van de jongste jaren aan te houden".

"Hoewel de Oostendse vismijn het voorbije jaar marktaandeel op de mijn uit Zeebrugge heeft veroverd, kampen we met heel wat nadelen", stelt Pollet. "We hebben minder laadplatformen en de vismijn is langer, wat meer slijtage veroorzaakt. Eén en ander brengt met zich mee dat we op de huidige locatie maximum 20 miljoen kilo vis per jaar aan kunnen".

Volgens Pollet is een nieuwe vismijn een noodzaak, maar onbetaalbaar. "De omzet zou met de helft moeten kunnen stijgen om voldoende financiële reserves op te bouwen die toelaten een nieuwe vismijn op te trekken. Dit kan enkel bereikt worden door het aantal wekelijkse veildagen op te trekken van drie naar vijf. Deze uitbreiding van het aantal veildagen is nu echter onmogelijk. Een andere mogelijkheid is om te zoeken naar alternatieve inkomsten", aldus Freddy Pollet.