'Mond- en klauwzeer mogelijk door exotische vleessnack'

De onderzoekers identificeerden het virus als behorende tot de bijzonder kwaadaardige pan-Aziatische stam. Dat dook zeven jaar geleden voor het eerst op in India en verspreidde zich ondertussen westwaarts tot in Turkije en oostwaarts tot in Japan. Het virus is weinig kieskeurig en besmet zowat alle boerderijdieren, alsook egels en kamelen.

Op het Pirbright Laboratory in Surrey was men dan ook heel verbaasd het Aziatische virus in Groot-Brittannië aan te treffen en wordt gedacht aan een vleesproduct uit het buitenland als bron van besmetting. "Mensen uit de hele wereld komen met het vliegtuig naar Groot-Brittannië en in sommige culturen is het de gewoonte eten uit het land van herkomst mee te nemen. Wanneer iemand een vleesproduct of broodje uit een risicoland bij zich heeft, zal die dat niet meteen opbiechten aan de douane", verklaarde Paul Kitching, hoofd van de afdeling exotische ziekten.

Ondertussen is een sperkring van zevenenhalve kilometer opgezet rond een boerderij in Heddon-on-the-Wall in Northumberland. Volgens een woordvoerder van het Britse ministerie van landbouw is de boerderij "uiterst verdacht". De varkenshouder verzamelde oude fokzeugen van de omliggende bedrijven. Die bracht hij enkele dagen later naar het slachthuis van Essex waar de ziekte voor het eerst uitbrak. De druk op de overheid om het eerst besmette varken op te sporen is erg groot.

In 1967 was Groot-Brittannië ook in de ban van mond- en klauwzeer. Toen had een boer een besmette Argentijnse lamsbout gekocht bij een plaatselijke slager. Hij gaf het bot aan zijn hond die het weer liet slingeren in de buurt van de varkens. Als gevolg van de uitbraak moesten toen bijna 500.000 dieren worden vernietigd.