MiNa-raad sceptisch over effecten bio-energie

Biobrandstof wordt gemaakt van energiegewassen zoals koolzaad (biodiesel), suikerbieten en graan (bio-ethanol). Die brandstof kan gemengd worden met gewone fossiele brandstof. Een Europese richtlijn bepaalt dat tegen eind dit jaar 2 procent van de brandstoffen in ons land van biologische oorsprong moet zijn. Tegen 2010 is dat 5,75 procent.

Maar daar is in ons land te weinig ruimte voor, aldus de MiNa. "Voor die 2 procent is bijvoorbeeld 78.000 hectare koolzaad nodig. Momenteel moet Vlaanderen het stellen met 154 hectare koolzaad, in Wallonië is dat 5.600 hectare", aldus De Wel. Volgens hem kan dat probleem onder meer opgelost worden door invoer.

De MiNa formuleerde maandag zeven adviezen over bio-energie. Dat is energie gewonnen uit biomassa zoals houtafval en gerecycleerd afval van landbouw, industrie en huishoudens. De zeven randvoorwaarden moeten ervoor zorgen dat de uitbouw van bio-energie in Vlaanderen kadert in een beleid van duurzame ontwikkeling. Met het advies wil de MiNa een bijdrage leveren aan het actuele debat over bio-energie.

Volgens De Wel is de belangrijkste conclusie van het document dat de "overheid er met de grove borstel doorgaat en bio-energie te veel voorstelt als de oplossing voor het klimaatprobleem". Volgens de MiNa-raad moet er eerst en vooral energie bespaard worden, want de huidige energieconsumptie zal nooit vervangen kunnen worden door bio-energie. Een van de andere bedenkingen is volgens De Wel dat er meer werk moet worden gemaakt van onderzoek en dat er een grondige milieuaspectenanalyse moet komen.

De zeven bedenkingen worden opgestuurd naar alle bevoegde ministers. Het is aan hen om al dan niet te beslissen of zij met die bedenkingen rekening houden.

Meer informatie: Advies over de duurzaamheidsaspecten van bio-energie