EU-export van voeding en levende dieren boert goed

In de eerste acht maanden van dit jaar is voor bijna 25,5 miljard euro aan levende dieren en voeding vanuit de EU geëxporteerd naar derde landen. In vergelijking met dezelfde periode van vorig jaar betekent dat een groei van ruim 10 procent. Opvallend daarbij is wel dat de afzet naar de VS en Azië sinds deze zomer gedaald is in vergelijking met vorig jaar. En dat terwijl deze markten in de eerste maanden van dit jaar nog goed waren voor een forse groei.

Azië is met een aandeel van 27,5 procent de belangrijkste afnemer van voeding uit de EU. Amerika en Afrika volgen met elk ongeveer een aandeel van 16 procent in de afzet naar landen buiten de EU. De export naar Bulgarije, Roemenië, Rusland en Canada vertoont daarentegen wel een forse groei.

De import van voeding uit Amerika en Azië groeit wel. Daarin is afgelopen zomer toch een kentering gekomen. De invoer vanuit Amerika vertoonde deze zomer nog maar een lichte toename ten opzichte van een jaar geleden, terwijl in de eerste drie maanden van dit jaar nog zo'n 19 procent meer werd geïmporteerd. De import van voedingsmiddelen uit Azië zakte in augustus terug naar een groei van 6,5 procent. Dat hangt vooral samen met de forse groei van de import uit Azië die in de tweede helft van 2005 werd ingezet.

Maandelijks importeerde de Europese Unie voor zo'n 900 miljoen euro aan voeding uit Azië. De sterke groei van de import heeft ertoe geleid dat de handelsbalans van de handel in voeding en levende dieren met Azië dit jaar een tekort laat zien, terwijl er vorig jaar nog sprake was van een flink overschot.